Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 66/2010 betreffende de EU-milieukeur
Bijlage V Eisen in verband met bevoegde instanties
Geldend
Geldend vanaf 19-02-2010
- Bronpublicatie:
25-11-2009, PbEU 2010, L 27 (uitgifte: 30-01-2010, regelingnummer: 66/2010)
- Inwerkingtreding
19-02-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2009, PbEU 2010, L 27 (uitgifte: 30-01-2010, regelingnummer: 66/2010)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
1
De bevoegde instantie is onafhankelijk van de door haar beoordeelde organisaties of producten.
Een instantie die lid is van een organisatie van ondernemers of vakorganisatie die ondernemingen vertegenwoordigt die betrokken zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, de levering, de montage, het gebruik of het onderhoud van de door hen beoordeelde producten, kan als een bevoegde instantie worden aangewezen op voorwaarde dat haar onafhankelijkheid en de afwezigheid van belangenverstrengeling aangetoond worden.
2
Een bevoegde instantie, de hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordeling verricht, zijn niet de ontwerper, fabrikant, leverancier, installateur, koper, eigenaar, gebruiker of onderhouder van de door hen beoordeelde producten, noch de gemachtigde vertegenwoordiger van een van deze partijen. Dit staat echter niet het gebruik in de weg van beoordeelde producten die nodig zijn voor de activiteiten van de bevoegde instantie of van deze producten voor persoonlijke doeleinden.
Een bevoegde instantie, de hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordeling verricht, zijn niet rechtstreeks of als vertegenwoordiger van de betrokken partijen betrokken bij het ontwerpen, vervaardigen of bouwen, op de markt brengen, installeren, gebruiken of onderhouden van deze producten. Zij oefenen geen activiteiten uit die hun onafhankelijk oordeel of hun integriteit met betrekking tot de conformiteitsbeoordeling waarvoor zij zijn aangewezen, in het gedrang kunnen brengen. Dit geldt met name voor adviesdiensten.
Bevoegde instanties zorgen ervoor dat de activiteiten van hun dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit of onpartijdigheid van hun conformiteitsbeoordeling.
3
Bevoegde instanties en hun personeel voeren de conformiteitsbeoordeling uit met de grootste mate van professionele integriteit en met de vereiste technische bekwaamheid op het specifieke gebied en zij zijn vrij van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun conformiteitsbeoordeling kunnen beïnvloeden, met name van personen of groepen van personen die belang hebben bij de resultaten van deze beoordeling.
4
De instantie is in staat alle taken in verband met conformiteitsbeoordeling die haar is toegewezen te vervullen, ongeacht of deze taken door de instantie zelf dan wel namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.
Een bevoegde instantie beschikt te allen tijde, voor elke conformiteitsbeoordelingsprocedure en voor elke soort of elke categorie producten waarvoor zij is aangewezen over:
- a)
de technische kennis en voldoende adequate ervaring om de taken in verband met de conformiteitsbeoordeling te verrichten;
- b)
beschrijvingen van de procedures voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling, waarbij de transparantie en de reproduceerbaarheid van deze procedures worden gewaarborgd. De instantie beschikt over adequaat beleid en procedures waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen taken die zij als bevoegde instantie verricht en andere activiteiten;
- c)
procedures voor de uitvoering van taken waarbij naar behoren rekening is gehouden met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de mate van complexiteit van de producttechnologie in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces.
De instantie beschikt over de middelen die nodig zijn om de technische en administratieve taken in verband met de conformiteitsbeoordeling op adequate wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle vereiste apparatuur en faciliteiten.
5
Het personeel dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling beschikt over:
- a)
een goede kennis over alle activiteiten in verband met de conformiteitsbeoordeling waarvoor de bevoegde instantie is aangewezen;
- b)
de bekwaamheid om certificaten, dossiers en rapporten op te stellen die aantonen dat de beoordelingen zijn verricht.
6
De onpartijdigheid van de bevoegde instanties, hun hoogste leidinggevenden en het personeel dat verantwoordelijk is voor de beoordeling moet worden gewaarborgd.
De beloning van de hoogste leidinggevenden en het personeel dat verantwoordelijk is voor de beoordeling van een bevoegde instantie hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan.
7
Bevoegde instanties nemen deel aan, of zorgen ervoor dat hun personeel dat verantwoordelijk is voor de beoordeling op de hoogte is van de desbetreffende normalisatieactiviteiten en de activiteiten van de werkgroep van bevoegde instanties als bedoelde in artikel 13 van deze verordening die is opgericht uit hoofde van de desbetreffende communautaire harmonisatiewetgeving, en hanteren de door die groep genomen administratieve beslissingen en geproduceerde documenten als algemene leidraad.