NJ 2009, 493
Beroep op AVAS onvoldoende gemotiveerd weerlegd.
HR 23-06-2009, ECLI:NL:PHR:2009:BH5187, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 juni 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
07/10551
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BH5187
- JCDI
JCDI:ADS96321:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BH5187, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑06‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BH5187, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑06‑2009
- Wetingang
Opiumwet art. 2 onder A
Essentie
Namens verdachte is aangevoerd dat de aangetroffen cocaïne aan de buitenkant van de koffer was aangebracht en dus na het inchecken op die koffer zou kunnen zijn bevestigd. Het hof heeft het noodzakelijk geacht de koffer met verpakkingsmateriaal ter terechtzitting te onderzoeken. Dit onderzoek heeft niet plaatsgevonden, omdat de koffer inmiddels was vernietigd. Gelet op een en ander had het Hof nader moeten motiveren waarom het niettemin tot het oordeel is gekomen dat de verdachte de koffer vóór zijn vertrek niet voldoende zorgvuldig heeft onderzocht.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.