Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001
Artikel 23 Overige aanvullende regelingen; rechtspersonen met natuurschoonwet-landgoederen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
20-12-2000, Stb. 2000, 641 (uitgifte: 28-12-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2000, Stb. 2000, 641 (uitgifte: 28-12-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Natuurschoonwet
Inkomstenbelasting / Algemeen
1.
De werkzaamheden, rechten en verplichtingen van een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid welker bezittingen uitsluitend of hoofdzakelijk bestaan uit op de voet van artikel 2 van de Natuurschoonwet 1928 als landgoed aangemerkte onroerende zaken, worden voor de heffing van de inkomstenbelasting beschouwd als werkzaamheden, rechten en verplichtingen van haar gezamenlijke aandeelhouders, indien:
- a.
de werkzaamheden van de vennootschap uitsluitend of hoofdzakelijk bestaan uit de instandhouding van onroerende zaken die zijn aangemerkt als landgoederen in de zin van artikel 1 van de Natuurschoonwet 1928;
- b.
alle aandeelhouders natuurlijke personen zijn;
- c.
het aantal aandeelhouders niet meer dan twintig bedraagt.
2.
Ingeval niet langer aan de voorwaarden, genoemd in het eerste lid, wordt voldaan, blijft dat lid buiten toepassing met ingang van het kalenderjaar waarin de vervulling van die voorwaarden een einde heeft genomen.
3.
Voor de toepassing van het eerste lid worden rechtspersonen die zich uitsluitend of hoofdzakelijk het behoud van natuurschoon ten doel stellen, met natuurlijke personen gelijkgesteld.
4.
De voorwaarde, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, is niet van toepassing, voorzover de toeneming van het aantal aandeelhouders boven twintig is toe te schrijven aan vererving of schenking of aan ontbinding van een huwelijksgemeenschap.