Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956
Artikel 13 [Adviescommissie]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 511 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 511 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
1.
Er is een Adviescommissie beoordeling aangeboden cultuurbezit uit nalatenschappen, verder te noemen: de commissie, die tot taak heeft Onze Minister op zijn verzoek te adviseren omtrent verzoeken op grond van dit Besluit ter zake van de beoordeling of een cultuurgoed op grond van de cultuurhistorische of kunsthistorische voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 15, in aanmerking komt voor de toepassing van artikel 67, derde lid, van de Successiewet 1956.
2.
De commissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en vier andere leden.
3.
De voorzitter wordt benoemd bij koninklijk besluit, op gezamenlijke voordracht van Onze Minister en Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, twee gewone leden worden benoemd op voordracht van Onze Minister en twee gewone leden op voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Herbenoeming kan tweemaal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.
4.
De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.
5.
De algemeen directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kan de vergaderingen van de commissie bijwonen en heeft daarin een raadgevende stem.
6.
In het secretariaat van de commissie wordt door Onze Minister voorzien.
7.
De kosten van de commissie komen ten laste van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.