Einde inhoudsopgave
RvdW 2010/1272
Machtiging tot plaatsing in pleeggezin; geldigheidsduur verstreken; gebrek aan belang.
HR 22-10-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN6397
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 oktober 2010
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
10/01801
- Conclusie
A-G Rank-Berenschot
- LJN
BN6397
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN6397, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑10‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN6397, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑08‑2010
Essentie
Machtiging tot plaatsing in pleeggezin; geldigheidsduur verstreken; gebrek aan belang.
De geldigheidsduur van de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in pleeggezin is inmiddels verstreken zodat het cassatieberoep van de moeder bij gebrek aan belang wordt verworpen.
Partij(en)
[De moeder], wonende te [woonplaats], verzoekster tot cassatie, adv.: mr. J. Brandt,
tegen
Stichting Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam, gevestigd te Rotterdam, verweerster in cassatie, niet verschenen.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
- a.
de beschikking in de zaak 330911/J2 RK ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.