Hof Amsterdam, 19-04-2013, nr. 23-003931-11
ECLI:NL:GHAMS:2013:CA2165, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
19-04-2013
- Zaaknummer
23-003931-11
- LJN
CA2165
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2013:CA2165, Uitspraak, Hof Amsterdam, 19‑04‑2013; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2011:BT1974
Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:2758, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Uitspraak 19‑04‑2013
Inhoudsindicatie
Het gerechtshof legt een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest voor een gewapende bankoverval, medeplegen van opzetheling en witwassen. Het NFI heeft een in de kluisruimte van de bank aangetroffen patroon onderzocht en geconcludeerd - kort samengevat - dat die patroon met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is doorgeladen geweest in het vuurwapen, aangetroffen in de woning van de ex-vriendin van de medeverdachte (op het GBA-adres van de medeverdachte). Op dit vuurwapen, waaronder de patroonhouder, zijn in een mengprofiel DNA-sporen aangetroffen waarvan extreem veel waarschijnlijker is dat deze afkomstig zijn van de verdachte dan van een ander persoon. Daarnaast heeft in de middag van 2 oktober 2009 sms-verkeer plaatsgevonden via met name de telefoon van de verdachte en de telefoon toebehorende aan de medeverdachte over - kort samengevat - een afspraak die avond en een auto.
Partij(en)
parketnummer: 23-003931-11
datum uitspraak: 19 april 2013
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2011 in de strafzaak onder parketnummer 13-651199-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
adres: [adres 1], thans gedetineerd in [penitentiaire inrichting].
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3, 4, 5 en 6 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 april 2013, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in hoger beroep toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 2 oktober 2009 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, - met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 108.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bank], gevestigd [adres 2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerker(s) van genoemde (te weten [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en/of [persoon 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren of
- -
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die persoon heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 108.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bank], gevestigd [adres 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bij genoemde diefstal en/of genoemde afpersing hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend (zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) bivakmutsen droegen, teneinde herkenning te voorkomen en/of schrik aan te jagen
- -
een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of gericht op die [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en/of [persoon 8] en/of
- -
(vervolgens) (onder dreiging van een pistool, in elk geval van een op vuurwapen gelijkend voorwerp) tegen die [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en/of [persoon 8] heeft/hebben gezegd dat zij in de kluisruimte en/of hun kantoor op de grond moesten gaan liggen en/of
- -
tegen die [persoon 1] en/of [persoon 4] heeft/hebben gezegd dat zij nog een kluis moesten openen;
- 2.
primair:
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2010 tot en met 17 maart 2010 te Hoofddorp tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Volkswagen, kenteken [kentekennummer 1] (later [kentekennummer 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 9] en/of [bedrijf 1]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
- 2.
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2010 tot en met 28 mei 2010 te Mijdrecht, gemeente De Ronde Venen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (personen)auto (merk Volkswagen, kenteken [kentekennummer 1] (later [kentekennummer 2]) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3:
hij op of omstreeks 01 juni 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een pand (perceel [adres 3]) heeft/hebben weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 350 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] en/of [persoon 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door de (voor)deur(en) van genoemd perceel te forceren en/of het slot van die (voor)deur(en) open te breken, in elk geval door middel van braak en/of verbreking;
4:
hij op of omstreeks 01 juni 2010 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- -
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [persoon 11], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, of
- -
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die persoon heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bij genoemde diefstal en/of genoemde afpersing hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend (zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) bivakmutsen droegen, teneinde herkenning te voorkomen en/of schrik aan te jagen)
- -
een vuurwapen heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of gericht op die [persoon 11] en/of
- -
(vervolgens) (onder dreiging van een vuurwapen) tegen die [persoon 11] heeft/hebben gezegd "Stop. Kom op.";
5:
hij op of omstreeks 01 oktober 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 44, althans een of meer horloge(s) (merk IWC, waarde 211.513,34 euro) en/of 16, althans een of meer juwe(e)l(en) en/of siera(a)d(en) (waarde 85.943 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 4] (filiaal [naam filiaal]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [persoon 12] en/of [persoon 13] en/of [persoon 14], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend (zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) bivakmutsen droegen, teneinde herkenning te voorkomen en/of schrik aan te jagen
- -
(onder dreiging van een pistool, in elk geval van een op vuurwapen gelijkend voorwerp) tegen die [persoon 12] en/of [persoon 13] en/of [persoon 14] heeft/hebben gezegd: "overval, liggen, liggen, dit is een overval." en/of
- -
(vervolgens) (met een (metalen) voorwerp) een (vitrine)kast heeft/hebben ingeslagen en/of
- -
(vervolgens) een kast (met sieraden) heeft/hebben ingeslagen en/of
- -
(vervolgens) (tijdens de vlucht) heeft/hebben geschoten in de richting van die [persoon 12] en/of [persoon 13] en/of [persoon 14];
6:
hij op of omstreeks 17 augustus 2010 te Amsterdam (in de berging behorende bij perceel [adres 4]) een of meer wapens van categorie III, te weten een (jacht)geweer, en/of (in perceel [adres 4]) munitie van categorie III, te weten 50, althans een of meer Brenneke patronen, voorhanden heeft gehad;
7:
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2008 tot en met 17 augustus 2010, te Amsterdam, althans in Nederland, een of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) en/of een of meer horloge(s) en/of een of meer juwe(e)l(en) en/of een of meer siera(a)d(en), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bespreking van de verweren ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde, tevens bewijsoverweging
De raadsman heeft gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit omdat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. Kort en zakelijk weergegeven heeft hij daartoe het volgende aangevoerd.
- -
Het feit dat mogelijk DNA-materiaal van de verdachte is aangetroffen op een vuurwapen dat mogelijk is gebruikt bij de overval kan niet als bewijs worden gebruikt nu niet met 100% zekerheid vaststaat dat dit DNA van verdachte afkomstig is en niet vaststaat wanneer dit DNA op dit wapen is terechtgekomen;
- -
het feit dat de verdachte eenmaal is gezien in de als vluchtauto gebruikte Volkswagen Polo kan niet als bewijs worden gebruikt dat de verdachte betrokken is bij die overval;
- -
de op 2-10-2009 gevoerde telecommunicatie met onder meer [medeverdachte] is, zo heeft de verdachte verklaard, niet door hem gevoerd maar door [persoon 15] in wiens gezelschap hij zich bevond. De verdachte weet niet waarover die contacten gingen en was niet op de hoogte van de afspraak om 7 uur 's avonds op die dag dan wel het doel daarvan.
Ter ondersteuning heeft de raadsman aangevoerd dat niet aannemelijk is dat de verdachte een op zijn persoon staand dossier in een auto zou laten liggen die later met zijn medeweten als vluchtauto zou worden gebruikt.
Het hof oordeelt als volgt.
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in eerste en tweede aanleg blijkt het volgende.
Drie van de vier daders die op 2 oktober 2009 de [naam bank] in Amsterdam hebben overvallen, zijn kort daarna omstreeks 9.15 uur in de nabij gelegen [adres 5] met de kennelijke buit gevlucht in een Volkswagen Polo met het kenteken [kentekennummer 3].1 Uit de Track en Trace-gegevens van deze auto blijkt dat deze zich -voor zover hier relevant- op 2 oktober 2009 te 10.15 uur bevindt op de [adres 6] te Haarlem; om 10.42 uur op de [adres 7] te Amsterdam en om 11.50 uur, 12.35 uur en 14.39 uur te Woerden.2 Vanaf 13.23 uur is de auto geobserveerd met -naar later bleek- medeverdachte [medeverdachte] als bestuurder, vergezeld van diens vriendin [vriendin van medeverdachte]. Omstreeks 18.15 uur is [medeverdachte] aangehouden bij hotel "[naam hotel]" aan de Rijksweg [naam weg 1] te Hoofddorp.3 [Medeverdachte] was in het bezit van 13 bankbiljetten van 200 euro.4 Bij [vriendin van medeverdachte] is aangetroffen 870 US Dollar en 280 Britse ponden, telkens in verschillende coupures.5 De aangetroffen valuta en coupures zijn -hoewel niet traceerbaar naar het overvalpakket- soortgelijk aan bij de overval weggenomen valuta en coupures en vallen binnen de weggenomen bedragen.6 Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte] die dag in Woerden met [vriendin van medeverdachte] -voor zover traceerbaar- ongeveer € 3100,00 heeft uitgegeven waaronder 4 coupures van € 200,00.7
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bevestigd dat hij [medeverdachte] kent.
Op het GBA-adres van [medeverdachte], [adres 8] te Haarlem, is bij zijn ex-vriendin [ex-vriendin van medeverdachte] een Glock vuurwapen aangetroffen in een vuilniszak met kleding van [medeverdachte].8 [Ex-vriendin van medeverdachte] heeft verklaard dat zij toen zij [medeverdachtes] kleding enige maanden terug in de vuilniszak had gedaan, het aangetroffen vuurwapen niet had gezien en ook niet eerder in de woning had gezien en zij heeft verklaard dat [medeverdachte] toegang heeft tot haar woning.9 [Ex-vriendin van medeverdachte] heeft ook verklaard dat zij omstreeks 17.00 uur op 2 oktober 2009 een sms van [medeverdachte] heeft gehad dat hij die avond langs wilde komen.10
Ten aanzien van de Track en Trace gegevens merkt het hof op dat van de [adres 5] in Amsterdam naar de [adres 8] in Haarlem volgens de Google ANWB-routeplanner 22 km / 21 minuten bedraagt. Dat betekent dat na de overval met de Volkswagen Polo naar de [adres 8] kan zijn gereden en dat vervolgens de auto zich om 10.15 uur ergens op de [adres 6] bevond op de terugweg naar Amsterdam11 en om 10.42 uur op de [adres 7] op weg naar Woerden.
In de auto zijn goederen aangetroffen waaronder een dossier met enveloppe ten name van [naam 16] (het hof begrijpt: [verdachte]).12 De verdachte die zich aanvankelijk op zijn zwijgrecht heeft beroepen, heeft -eerst ter terechtzitting in eerste aanleg- bevestigd dat hij -vermoedelijk op 12 september 2009- met [persoon 15] met de Volkswagen Polo dit dossier heeft opgehaald bij zijn raadsman.
Het NFI heeft een in de kluisruimte van [naam bank] aangetroffen patroon onderzocht en geconcludeerd -kort samengevat- dat die patroon met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is doorgeladen geweest in het op de [adres 8] aangetroffen vuurwapen, zij het dat niet kan worden vastgesteld -kort samengevat- wanneer dat doorladen met dit wapen is gebeurd.13
Op dit vuurwapen waaronder de patroonhouder, zijn in een mengprofiel DNA-sporen aangetroffen waarvan extreem veel waarschijnlijker is dat deze afkomstig zijn van de verdachte dan van een ander persoon.14
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen gaat het hof ervan uit dat het niet anders kan dan dat bedoeld vuurwapen op de dag van de overval door (toedoen van) [medeverdachte] in voormelde vuilniszak is verstopt. Niet aannemelijk is dat een willekeurige andere persoon buiten medeweten van [medeverdachte] dit specifieke vuurwapen op die plek in een vuilniszak met kleding van [medeverdachte] heeft verstopt. Ook is het bij gebreke van een andere aannemelijke verklaring op grond van het voorgaande voldoende aannemelijk dat de overval met het bewuste wapen is gepleegd.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de forensisch DNA-deskundige [naam deskundige] toegelicht dat zij met de constatering dat het extreem veel waarschijnlijker is dat de in het mengprofiel aangetroffen DNA-sporen afkomstig zijn van de verdachte dan van een ander persoon heeft gedoeld op een kans van minder dan 1 op 1 miljoen dat dit DNA van de verdachte afkomstig is. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 23 november 2012 verklaard dat hij dat vuurwapen nog nooit had gezien; ter terechtzitting in hoger beroep van 2 april 2013 heeft hij die opmerking genuanceerd in die zin dat hij stelt wel eens wapens te hebben gezien, maar zich niet te kunnen herinneren of hij dit vuurwapen ooit heeft gezien of vastgehouden, en als al het geval, dan is dat zeker niet kort geleden geweest. Door de raadsman is erop gewezen dat er mogelijk sprake is geweest van indirecte overdracht zo het al om het DNA van de verdachte gaat. De deskundige [naam deskundige] heeft op eerdergenoemde zitting verklaard dat de mogelijkheid dat DNA wordt aangetroffen dat via indirecte overdracht op een voorwerp is beland van veel factoren afhankelijk is. Daarbij is het wel zo dat de kans dat DNA van persoon A die bijvoorbeeld de hand heeft geschud van persoon B, indirect wordt overgedragen door persoon B na verloop van een dag sterk afneemt; immers persoon B doet met zijn handen in de tussentijd nog veel andere dingen. Om tot een nadere kansberekening te komen zijn meer gegevens noodzakelijk teneinde op die basis hypotheses voor indirecte overdracht te kunnen formuleren. Dergelijke gegevens heeft de verdediging desgevraagd echter niet verschaft. Het hof acht daarom doorslaggevend voor de betrokkenheid van de verdachte dat wel is vastgesteld dat het extreem veel waarschijnlijker is dat het DNA in het mengprofiel afkomstig is van de verdachte dan van een ander persoon en beziet dat gegeven in het licht van de hierboven vastgestelde omstandigheden waaronder met name het feit dat de op de plaats delict aangetroffen patroon met dit wapen kan zijn doorgeladen geweest. Gelet op die omstandigheden acht het hof de verklaring van de verdachte dat hij niet en zeker niet recent in contact was geweest met dit wapen niet aannemelijk geworden.
Het hof weegt daarbij nog het navolgende mee.
In de middag van 2 oktober 2009 heeft sms-verkeer plaatsgevonden via met name de telefoon van de verdachte en de telefoon toebehorende aan [medeverdachte] over -kort samengevat- een afspraak die avond en een auto.15 Uit die telefonische contacten op 2 oktober 2009 blijkt het volgende.16 [Medeverdachte] neemt op 2 oktober 2009 te 13.40 uur een ander telefoonnummer in gebruik, namelijk [telefoonnummer 1].17 Om 14.17 uur komt er op dit nummer een sms binnen vanaf de telefoon van de verdachte: "kan ik je rond 7 uur zien" gevolgd om 14.22 uur door een inkomende sms met daarin vermeld het telefoonnummer van [persoon 17] en de mededeling "ik zie je bij de slager".18 Om 16.41 uur krijgt [medeverdachte] weer een sms verzonden met het toestel van de verdachte "om 7 uur moet je er zijn". [Medeverdachte] is omstreeks dat tijdstip aangekomen bij hotel [naam hotel] langs de [naam weg 1].
Omstreeks dat tijdstip smst [medeverdachte] naar het toestel van de verdachte dat hij in de [naam hotel] zit, kamer [kamernummer] en hoopt dat het geen lange avond wordt. Om 16.42 uur smst de telefoon van de verdachte dat [medeverdachte] geen grapjes moet maken, en moet komen. Tegen 18.00 uur verlaat [medeverdachte] nadat hij kennelijk het sms-je naar [ex-vriendin van medeverdachte] heeft gestuurd, het hotel en wordt hij even later bij zijn auto aangehouden19.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat niet hij die sms-jes heeft verstuurd of ontvangen, maar [persoon 15], met wie hij samen was en die mogelijk geen beltegoed had. Het hof vermag niet in te zien dat [medeverdachte] die het telefoonnummer van de verdachte gebruikt om een antwoord-sms te sturen in de veronderstelling kan hebben verkeerd dat hij die sms-jes ontving van [voornaam persoon 15]. Op geen enkele wijze wordt daaraan gerefereerd. Het hof heeft dan ook geen aanleiding te veronderstellen dat een ander dan de verdachte die sms-jes heeft gestuurd. Daarnaast stelt het hof vast dat om 18.36 uur door [persoon 15] wordt gebeld naar de huurder van de auto, [persoon 18], dat hij naar de [adres 9] moet komen omdat hij en [verdachte] hem nodig hebben. De plaats van afspraak is ["locatie 1"] in de [adres 9]. [Persoon 15] beschikte dus over een eigen telefoon met beltegoed. Ook daarna wordt er meermalen met de telefoon van de verdachte ge-smst naar [medeverdachte] waar hij blijft en wat dit voor grappen zijn. Om 20.56 uur wordt een sms met de telefoon van de verdachte verzonden "vieze acties, hé, dit ik moet die auto teruggeven". Ook [persoon 17] stuurt om 21.39 uur nog een sms naar [medeverdachte] van vergelijkbare strekking. Uit een gesprek van 21.40 uur blijkt dat de verdachte dan samen met [persoon 15] en [persoon 17] in [locatie 1] is.
Uit een en ander leidt het hof af dat [medeverdachte] in verband met de Volkswagen Polo door de verdachte dringend wordt gesommeerd om om 7.00 uur 's avonds contact op te nemen en dat die ontmoeting zal zijn met de verdachte en mogelijk anderen. Nu de verdachte geen deugdelijke verklaring heeft gegeven over de betekenis van dit sms-verkeer is het hof in het licht van hetgeen hierboven is overwogen van oordeel dat, bij gebreke van een andere aannemelijke verklaring, de afspraak tussen de verdachte en [medeverdachte] niet anders kan worden gezien dan in het licht van de overval op de [naam bank].
Het hof merkt op dat als [persoon 18] wordt opgeroepen een verklaring af te leggen op het politiebureau in verband met het huren van de Volkswagen Golf en de onderhavige overval, hij de verdachte op 31 juli 2010 sms-t en tegen hem opmerkt dat de verdachte zich beter druk kan maken over de reden dat [persoon 18] op het buro moet komen: "ik zeg alleen een jaar terug en een auto. Je vriend heb alles op mij afgeschoven".20 Ook voor deze tekst heeft de verdachte geen deugdelijke verklaring kunnen geven.
De verdachte heeft, zoals hiervoor weergegeven, in het bijzonder voor het aangetroffen DNA-mengprofiel op het vuurwapen waaronder de patroonhouder, en voor vermelde sms-contacten op 2 oktober 2009 geen aannemelijke verklaring gegeven. Het hof acht deze feiten gelet daarop en ook overigens in onderling verband bezien en mede gelet op hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen voldoende redengevend voor het bewijs dat het niet anders kan dan dat de verdachte daadwerkelijk medepleger was van die overval op de [naam bank]. Er zijn geen aanknopingspunten in het dossier en ook is niet aangevoerd dat de verdachte daarbij slechts een ondersteunende rol had.
Het hof acht het onder 1 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ook overige feiten uit het dossier zijn niet in tegenspraak met de conclusie dat de verdachte medepleger is van de overval. In het dossier bevinden zich prints van 28 september 2009 en 30 september 2009 van de beveiligingscamera's van het gebouw waarin zich de [naam bank] bevindt.21 Ter terechtzitting in hoger beroep van 12 april 2013 zijn de beelden waarvan die prints zijn gemaakt, bekeken en vergeleken met observatiefoto's van de verdachte22. De verdachte heeft zichzelf toen op die observatiefoto's herkend evenals de door hem gedragen jas van het merk [merk jas]. Dat merk bevindt zich op de achterzijde van de jas en aan de voorzijde op schouderhoogte. Het hof heeft vastgesteld dat deze merktekens sterke overeenkomsten vertonen met de jas die op de prints van de beveiligingscamera's voorkomen, in elk geval qua plaats, maar zeker ook qua vorm zodat beslist niet uitgesloten is dat op die prints de verdachte is te zien, terwijl aannemelijk is dat die prints zicht geven op personen die tezamen een voorverkenning van het gebouw doen die gelet op de lokaties gericht is geweest op de overval van 2 oktober 2009.
Daarnaast gaat het hof er anders dan de advocaat-generaal, niet van uit dat de verdachte degene was die buiten stond. Daarop wijzen noch de bevindingen met betrekking tot de DNA-sporen van de verdachte op het wapen noch de waarnemingen van de getuige [getuige 1] die gedurende enige tijd zicht heeft gehad op de overvallers tijdens de overstap in de vluchtauto. Hij beschrijft de drie in blauwe overalls geklede mannen die in de vluchtauto stapten, als blank en stevig gebouwd en de bij hen horende brommerbestuurder als tenger, vermoedelijk Noord-Afrikaans en een helm dragend.23 De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 12 april 2013 bevestigd dat hij in de periode waarin de overval is gepleegd, een fors postuur had.
Bespreking van het verweer ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde, tevens bewijsoverweging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat er geen bewijs is dat de verdachte wist dat hij in een gestolen auto reed en het feit dat hij in een gestolen auto rijdt nog niet hoeft te betekenen dat de verdachte daar van op de hoogte was.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft gesteld dat hij in opdracht van een derde van wie hij de naam niet wil noemen, de Volkswagen Golf op 12 mei 2010 heeft overgenomen van de verkoper, wiens gegevens hij evenmin wil verschaffen. Omdat degene voor wie de verdachte zegt te handelen, de auto niet nodig had, heeft de verdachte hierover beschikt. De verdachte heeft gesteld geen weet te hebben van hetgeen bij beide gelegenheden bij de [naam winkel] is gebeurd.
Uit de stukken in het dossier blijkt het volgende.
Op 17 maart 2010 wordt aangifte gedaan van diefstal van een (donkergrijze) Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 1], gepleegd te Hoofddorp tussen 16 maart 2010 te 19.30 uur en 17 maart 2010 te 9.30 uur.24 Op 12 mei 2010 blijkt uit afgeluisterde telefoongesprekken25 dat de verdachte iets wil ophalen. De verdachte wil "het papiertje" alvast geven en het gelijk meenemen. Er wordt een afspraak gemaakt rond 10.00 uur ('s avonds) in Mijdrecht. Uit de daaropvolgende observatie blijkt dat de verdachte [persoon 19] laat meerijden naar Mijdrecht, dat contact wordt gelegd met een onbekend gebleven persoon waarna de verdachte naar voormelde Volkswagen Golf rijdt en [persoon 19] omstreeks 23.08 uur overstapt in de Golf en achter de verdachte aan wegrijdt. Om 23.56 uur worden de verdachte en [persoon 19] weer samen in de auto van de verdachte gezien in Amsterdam26. Na signalering wordt de Volkswagen Golf op 14 mei 2010 op [adres 10] te Diemen aangetroffen,27 en aan het voertuig wordt dezelfde dag een technisch middel aangebracht. 28 De auto bleek daarna verplaatst te zijn naar [adres 11]29 te Diemen. Op 17 mei 2010 wordt vastgesteld dat de medeverdachte [medeverdachte] omstreeks 17.19 uur met de auto wegrijdt en daartoe dus moet hebben vernomen waar die auto stond en een sleutel verkregen moet hebben30. Op 17 mei 2010 te 18.40 uur is een observatie gestart op de [adres 12] te Amsterdam ter hoogte van perceel [perceelnummer], alwaar een "[naam winkel]" gevestigd is. Om 18.42 uur wordt gezien dat een donkergrijze Volkswagen Golf met de achterzijde tegen perceel [adres 12] [nummer] staat geparkeerd. Om 18.55 uur rijden deze Volkswagen Golf en een groene Hyundai bus vandaar weg. De Volkswagen Golf is dan voorzien van het kenteken [kentekennummer 2] en wordt -naar later blijkt- bestuurd wordt door [medeverdachte]. Om 19.11 uur stoppen beide auto's op [adres 13] te Amsterdam. [Medeverdachte] stapt uit de Volkswagen Golf en stapt vervolgens als passagier in de Hyundai H200. In deze bus zitten nu 3 personen. Nadat de derde passagier is uitgestapt, stopt om 19.19 uur de Hyundai H200 op het [adres 14] te Amsterdam. [Medeverdachte] gooit vervolgens in een op de [adres 15] geplaatste ondergrondse vuilcontainer iets wat op een stapel oude kranten lijkt. Nader onderzoek levert op dat het ging om de twee originele kentekenplaten van de Volkswagen Golf, gewikkeld in krantenpapier. [Medeverdachte] stapt weer in de Hyundai als passagier. De bestuurder daarvan wordt even later herkend als de verdachte. [Medeverdachte] en de verdachte stappen even later over in een andere auto en de verdachte zet [medeverdachte] om 20.25 uur op de [adres 13] af bij de Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 2] waarmee deze wegrijdt. Om 20.40 uur staat de Volkwagen Golf op de [adres 16] te Amsterdam waar [medeverdachte] zijn verblijfsadres heeft op nr [nummer]. 31
Op 25 mei 2010 is er rond 12.33 uur telefonisch contact tussen de verdachte en [medeverdachte]. De verdachte vraagt "hoe laat de sleutel" en [medeverdachte] geeft aan vanavond en dat de sleutel op het wiel ligt. Vervolgens belt [medeverdachte] naar zijn vriendin [vriendin van medeverdachte] om 13.19 uur en vraagt haar de auto die bij haar (het hof begrijpt: in Woerden) staat, naar hem toe te rijden.32 [Medeverdachte] zegt tegen haar '... rij relaxed he, je moet geen...' en '150 of 160 rijden, je moet gewoon 110 rijden ja. 110 heel relaxed weet je, geen gekkigheid'. Waarna [vriendin van medeverdachte] antwoordt 'Oke, ja is goed. Zal weer wat voor mij zijn (lacht) inderdaad om de Sjaak te zijn' en [medeverdachte] vervolgens zegt 'Niet zo praten. Je moet gewoon rustig rijden dat is de bedoeling, als je relaxed rijdt dan is er niks aan de hand'.33 Uit observatie blijkt dat om 18.25 uur de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kentekennummer 2] op de [adres 16] staat geparkeerd.34 Om 18.26 uur meldt [medeverdachte] aan de verdachte: "staat er nr [nummer], sleutel rechterwiel". Omstreeks 19.45-19.55 uur arriveren de verdachte en een ander persoon in een Ford Focus. De verdachte stapt uit en rijdt even later met de Volkswagen Golf weg. Het hof leidt hieruit af dat voormeld telefoongesprek over de Volkswagen Golf [kentekennummer 2] gaat en de strekking heeft [vriendin van medeverdachte] te waarschuwen dat ze vooral niet door de politie moet worden gecontroleerd.
Uit een observatie op 27 mei 2010 blijkt dat de verdachte via Diemen omstreeks 17.03 uur in een groen Hyundai-busje met als passagier [persoon 20] de [adres 12] te Amsterdam inrijdt alwaar -naar later blijkt- [persoon 21] als derde persoon instapt. De verdachte rijdt dan weer weg en komt enkele minuten later teruggereden, gevolgd door een grijze Volkswagen Golf waarvan later wordt vastgesteld dat deze het kenteken [kentekennummer 2] heeft. Rond 17.12 uur gaat de roldeur van de [naam winkel] [adres 12] [nummer] omhoog, rijdt er een auto uit en rijdt de Volkswagen Golf ter hoogte van die roldeur achteruit waarna de roldeur weer naar beneden gaat. Aannemelijk is dat de Golf naar binnen is gereden. Omstreeks 18.48 uur rijden de Volkswagen Golf en de groene Hyundai bus weer weg. Beide auto's stoppen vervolgens op de [adres 17]. [Persoon 21] stapt als bestuurder uit de Golf en stapt bij de verdachte en [persoon 20] in de Hyundai. De Volkswagen Golf wordt achtergelaten. Omstreeks 20.00 uur is de auto met de drie inzittenden op de [adres 18] bij de woning van [persoon 21].35
Op 28 mei 2010 blijkt dat het aangebrachte technisch middel van de Volkswagen Golf was verwijderd en was aangebracht op een voertuig te Amstelveen.36
Uit bovenstaande feiten en omstandigheden leidt het hof af dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto op 12 mei 2010 wist dat de Volkswagen Golf van misdrijf afkomstig was. Hij heeft voor de steelse wijze waarop de overdracht heeft plaatsgevonden geen controleerbare verklaring gegeven. Dat hij daarnaast niet wist dat in de [naam winkel] de kentekenplaten zijn verwisseld voor valse kentekenplaten noch dat de originele kentekenplaten zijn weggegooid en niet betrokken was bij het doen verdwijnen van het technisch middel verdraagt zich naar het oordeel van het hof niet met voormelde bevindingen en is niet geloofwaardig.
Het verweer van de raadsman wordt verworpen. Het hof acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 2 oktober 2009 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen
- -
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (omgerekend) ongeveer 108.000 euro toebehorende aan de [naam bank], gevestigd [adres 2], welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen medewerkers van genoemde bank te weten [persoon 1] en [persoon 2] en [persoon 3] en [persoon 4] en [persoon 5] en [persoon 6] en [persoon 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
welke bedreiging met geweld bij genoemde diefstal hierin bestond dat hij, verdachte en een of meer van zijn mededaders opzettelijk dreigend zulks terwijl hij, verdachte en een of meer van zijn mededaders bivakmutsen droegen,
- -
een pistool hebben gericht op die [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en
- -
vervolgens onder dreiging van een pistool tegen die [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] hebben gezegd dat zij in de kluisruimte of hun kantoor op de grond moesten gaan liggen en
- -
tegen die [persoon 1] en [persoon 4] hebben gezegd dat zij (nog) een kluis moesten openen;
- 2.
subsidiair:
hij in de periode van 11 mei 2010 tot en met 28 mei 2010 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een personenauto (merk Volkswagen, kenteken [kentekennummer 1] (later [kentekennummer 2])) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van het voorhanden krijgen wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7:
hij in de periode van 01 oktober 2008 tot en met 17 augustus 2010, te Amsterdam, geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen onder 1, 2 subsidiair en 7 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 subsidiair en 7 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzetheling.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
witwassen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 subsidiair en 7 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 subsidiair en 7 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tezamen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een gewapende bankoverval. Dit is een zeer ernstig feit. Een dergelijk feit is veelal, en zo is hier ook gebleken, voor slachtoffers een traumatische gebeurtenis en versterkt ook de in de maatschappij heersende gevoelens van onrust en onveiligheid. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten een langdurige en ernstige psychische nasleep van het gebeurde kunnen ondervinden.
Daarnaast heeft de verdachte zich tezamen met een of meer anderen schuldig gemaakt aan opzetheling van een personenauto. Door aldus te handelen heeft de verdachte deel uitgemaakt van een circuit waarin uit misdrijf afkomstige goederen worden verhandeld en heeft aldus indirect het plegen van vermogensmisdrijven bevorderd.
Tot slot heeft de verdachte geldbedragen verworven en voorhanden gehad terwijl hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Door aldus te handelen heeft de verdachte voornoemde geldbedragen aan het zicht van politie en justitie onttrokken. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken en deze vervolgens zonder dat die illegale herkomst daarvan zichtbaar wordt in omloop te brengen, wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast. Daarnaast bevordert het handelen van de verdachte het plegen van delicten, omdat zonder het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst aan criminele gelden, het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn.
Het hof heeft, ten nadele van de verdachte, acht geslagen op het feit dat de verdachte, blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 25 maart 2013, eerder veroordeeld is, hetgeen hem kennelijk er niet van heeft weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het hof is, is mede gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, van oordeel dat slechts een gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats is. Het hof acht echter de door de advocaat-generaal gevorderde straf, mede gelet op het tijdsverloop, ook bij recidive niet passend en zal derhalve een lagere straf opleggen dan door de advocaat-generaal is gevorderd.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [persoon 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.545,97 - bestaande uit € 796,97 en € 1.750,00 immateriële schade - te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is - met uitzondering van de wettelijke rente - bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij - met toepassing van hoofdelijke aansprakelijkheid - zal toewijzen en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte en zijn mededaders rechtstreeks schade heeft geleden tot dat bedrag. Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk met zijn mededaders aansprakelijk voor die schade en mitsdien tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering als na te melden zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [naam bank]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 52.920,00 te vermeerderen met de executiekosten. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke - en door de rechtbank toegewezen - vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij - met toepassing van hoofdelijke aansprakelijkheid - zal toewijzen en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte en zijn mededaders rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk met zijn mededaders aansprakelijk voor die schade en mitsdien tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering als na te melden zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 18.797,10 te vermeerderen met de executiekosten. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep afgewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep in deze zaak niet opnieuw gevoegd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk zal verklaren.
Nu de vordering van de benadeelde partij in eerste aanleg is afgewezen en de benadeelde partij zich in deze zaak in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd, kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 47, 57, 63, 312, 416 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair en 7 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [persoon 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [persoon 4] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.546,97 (tweeduizend vijfhonderdzesenveertig euro en zevenennegentig cent) bestaande uit € 796,97 (zevenhonderdzesennegentig euro en zevenennegentig cent) materiële schade en € 1.750,00 (duizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [persoon 4], een bedrag te betalen van € 2.546,97 (tweeduizend vijfhonderdzesenveertig euro en zevenennegentig cent) bestaande uit € 796,97 (zevenhonderdzesennegentig euro en zevenennegentig cent) materiële schade en € 1.750,00 (duizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 (vijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover (een van) de mededaders van de verdachte voormeld bedrag heeft (hebben) betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [naam bank]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam bank] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 52.376,00 (tweeënvijftigduizend driehonderdzesenzeventig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam bank], een bedrag te betalen van € 52.376,00 (tweeënvijftigduizend driehonderdzesenzeventig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 292 (tweehonderdtweeënnegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover (een van) de mededaders van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1]
Verklaart de benadeelde partij [bedrijf 1] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Gonggrijp-van Mourik, mr. R.J.F. Thiessen en mr. A.S. Arnold, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 april 2013.
Mr. R.J.F. Thiessen en mr. A.S. Arnold zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
- 1.
Proces-verbaal van bevindingen (getuige [getuige 1]) dossier D1 Z1 0008.
- 2.
Proces-verbaal Onderzoek Autohuur, dossier D1 Z 1 0083.
- 3.
Proces-verbaal van observeren d.d. 2 oktober 2009, dossier D1 Z1 0085.
- 4.
Proces-verbaal van zaaksrelaas, dossier D1Z1 XIV.
- 5.
Proces-verbaal (bevindingen beslag), dossier D1 Z1 0091.
- 6.
Bijlage bij proces-verbaal van aangifte, dossier D1 Z1 0001.
- 7.
Proces-verbaal van bevindingen, dossier D1 Z1 0089.
- 8.
Proces-verbaal van bevindingen, dossier D1 Z1 0094 een aanvullend (los bijgevoegd) proces-verbaal van 4 april 2013.
- 9.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [ex-vriendin van medeverdachte], dossier D1 Z1 0112 en 0114.
- 10.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, dossier D1 Z1 0110 (0112).
- 11.
Het hof heeft vastgesteld dat de googlemap in het dossier ten onrechte de indruk wekt dat de [adres 6] vanaf de bebouwde kom van Haarlem het centrum inloopt; dat is onjuist; de [adres 6] loopt als [naam weg 2] door naar de rotonde met de [naam weg 3].
- 12.
Proces-verbaal van bevindingen, dossier D1 Z1 0082.
- 13.
Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [medeverdachte], dossier D1 Z1 0194; NFI-rapport dd 8 december 2009, dossier D1 Z1 0173 en het aanvullend NFI-rapport van 6 juni 2012 (los bijgevoegd)
- 14.
Zie het NFI- rapport "beantwoording van aanvullende vragen nav een gewapende overval gepleegd in Amsterdam op 2 oktober 2009"d.d. 20 februari 2013.
- 15.
Proces-verbaal van bevindingen, D1 R5 0751
- 16.
Proces-verbaal van sms-berichten en gesprekken over een scooter en auto, na de overval op de [naam bank], dossier D1 R5 0751.
- 17.
Proces-verbaal van sms-berichten en gesprekken over een scooter en auto, na de overval op de [naam bank], dossier D1 R5 0755 en proces-verbaal van sms-berichten en gesprekken over een scooter en auto, na de overval op de [naam bank], dossier D1 Z1 0272 e.v.
- 18.
Over de rol van [persoon 17] heeft de verdachte geen uitsluitsel gegeven.
- 19.
Proces-verbaal van observeren d.d. 2 oktober 2009, dossier D1 Z1 0085
- 20.
Proces-verbaal van telefoongesprekken rond het eerste verhoor van [persoon 18], dossier D1 Z1 0226, gesprekken op blz 0233
- 21.
Proces-verbaal van bevindingen, dossier D1 R5 0778-0779.
- 22.
Proces-verbaal van bevindingen, dossier D1R5 0778-0781.
- 23.
Proces-verbaal van bevindingen, dossier D1 Z1 0008.
- 24.
Proces-verbaal van aangifte, dossier D1 Z2 001 - 005.
- 25.
Dossier D1Z2 080-084.
- 26.
Proces-verbaal van observatie, dossier D1Z2 006.
- 27.
Proces-verbaal van bevindingen, dossier D1 Z2 011.
- 28.
Proces-verbaal van bevindingen VW Golf [kentekennummer 1], dossier D1 Z2 012.
- 29.
Proces-verbaal van bevindingen VW Golf [kentekennummer 1], dossier D1 Z2 012.
- 30.
Proces-verbaal van verdenking [medeverdachte], dossier D1 Z2 105.
- 31.
Proces-verbaal observatie 17 mei 2010, dossier D1 Z2 014.
- 32.
Proces-verbaal van verdenking [medeverdachte], dossier D1 Z2 109.
- 33.
Proces-verbaal van verdenking [medeverdachte], dossier D1 Z2 110.
- 34.
Proces-verbaal observatie 25 mei 2010, dossier D1 Z2 026.
- 35.
Proces-verbaal observatie van 27 mei 2010, dossier D1 Z2 028.
- 36.
Proces-verbaal bevindingen terughalen technisch middel, dossier D1 Z2 045.