Hof Amsterdam, 19-03-2019, nr. 23-004221-17
ECLI:NL:GHAMS:2019:889
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
19-03-2019
- Zaaknummer
23-004221-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2019:889, Uitspraak, Hof Amsterdam, 19‑03‑2019; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:193
Uitspraak 19‑03‑2019
Inhoudsindicatie
18 jaar cel voor liquidatie in flat Kikkenstein Amsterdam, 19 maart 2019 Een 26-jarige man is in hoger beroep veroordeeld tot 18 jaar gevangenisstraf voor de moord op Abderrahim (‘Appie’) B. op een galerij van de flat Kikkenstein in Amsterdam op 9 mei 2016. Dit heeft het gerechtshof Amsterdam vandaag bepaald. De straf is hoger dan de eis van het Openbaar Ministerie (15 jaren en 3 maanden) en de straf die de rechtbank de man eerder oplegde (14 jaren). Slachtoffer naar Kikkenstein gelokt Op 9 mei 2016 rond 2:15 uur kwamen de verdachte (een bekende rapper) en het slachtoffer elkaar tegen op het VIP-dek in Club Air in Amsterdam. Nadat het slachtoffer Club Air had verlaten, begon de verdachte om 3:06 uur met hem een WhatsAppgesprek dat zou duren tot (en kort na) 5:27 uur, het moment waarop het slachtoffer is doodgeschoten. In het WhatsAppgesprek deed de verdachte alsof hij in het gezelschap was van drie vrouwen en dat in een woning in de Bijlmer in de flat Kikkenstein met deze drie vrouwen ‘gefeest’ zou worden, waarvoor het slachtoffer viagra zou moeten meenemen. Het slachtoffer is op de uitnodiging van de verdachte ingegaan. In de loop van het gesprek dirigeerde de verdachte het slachtoffer naar het laatste portiek van de flat Kikkenstein, ingang 3033. De verdachte was toen al lang en breed op weg naar Rotterdam. Toen het slachtoffer bij het laatste portiek aankwam, werd hij onmiddellijk onder vuur genomen door een nog altijd onbekende schutter. Hij werd in zijn hoofd en romp getroffen en overleed ter plaatse. Hogere straf Het gerechtshof is van oordeel dat de verdachte, hoewel hij niet zelf de schutter is geweest, een cruciale en coördinerende rol heeft gespeeld bij de koelbloedige liquidatie. Gelet op de plaats en het tijdstip van de liquidatie vindt het gerechtshof ook dat een groot risico bestond dat onschuldige bewoners of andere aanwezigen slachtoffer zouden worden. Bovendien was de verdachte al eerder veroordeeld wegens een poging tot moord en een diefstal met geweld. Hij blijkt dus zeer hardleers. Dit criminele verleden van de verdachte, de ernst van het feit en het belang van zogenoemde algemene preventie hebben het hof gebracht tot de oplegging van een gevangenisstraf van 18 jaren.
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004221-17
datum uitspraak: 19 maart 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 november 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-665288-16 tegen
[verdachte] (voorheen [verdachte] ),
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1992,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, De Schie te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
Omvang van het hoger beroep
Aan de verdachte is bij inleidende dagvaarding, kort gezegd, primair het medeplegen van de moord op [slachtoffer] “en/of” de uitlokking daarvan ten laste gelegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld ter zake van het medeplegen van moord en vrijgesproken van de ten laste gelegde uitlokking.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn hoger beroep voor zover dat is gericht tegen die gegeven vrijspraak, nu het openbaar ministerie geen hoger beroep hiertegen heeft ingesteld, gelet op de wijze van het ten laste leggen en het bepaalde in artikel 404, vijfde lid, Sv.
De raadsvrouw en de verdachte hebben zich niet uitgelaten over de omvang van het hoger beroep.
Het hof overweegt als volgt.
De steller van de tenlastelegging heeft in het midden gelaten of een veroordeling voor één of beide primair ten laste gelegde feiten wordt beoogd. Hierop gelet en gezien de aard van de ten laste gelegde feiten en het standpunt van de advocaat-generaal, vat het hof de tenlastelegging op als een tenlastelegging waarin cumulatief en dus gevoegd twee strafbare feiten zijn opgenomen. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is dus mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op het bepaalde in artikel 404, vijfde lid, Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak van uitlokking van de moord op [slachtoffer] .
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover inhoudelijk nog aan de orde in hoger beroep, ten laste gelegd dat:
primair: hij op of omstreeks 9 mei 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s), meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen een of meer kogel(s) in de romp en/of het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
subsidiair: één of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 9 mei 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben die tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen een of meer kogel(s) in de romp en/of het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 9 mei 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [slachtoffer] via whatsapp-berichten naar de plaats te dirigeren waar die [slachtoffer] uiteindelijk is doodgeschoten en/of (tevens) die tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) een bericht te sturen met het adres waar die [slachtoffer] naar toe zou gaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal, voor zover in hoger beroep nog inhoudelijk aan de orde, worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt dan de rechtbank. Voorts gaat het hof bij zijn beoordeling van de bewijsvraag in op de ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring van de verdachte, waarin hij een nieuwe lezing van de feitelijke toedracht heeft gegeven.
Beoordeling van de bewijsvraag
(1) Feiten en omstandigheden waarvan het hof uitgaat bij zijn beoordeling
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, die in de bijlage bij dit arrest zijn opgenomen, neemt het hof de volgende feiten en omstandigheden als vaststaand aan.
Op 9 mei 2016 omstreeks 05:28 uur ontving de politie verschillende meldingen over schoten die waren gehoord bij de flat Kikkenstein in Amsterdam (de Bijlmer). Ter plaatse troffen politieambtenaren op de galerij ter hoogte van de percelen [nummer 1] en [nummer 2] een mannelijk slachtoffer aan dat ter plekke is overleden. Het bleek te gaan om [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). Uit de sectie op zijn lichaam bleek dat hij is overleden aan schotwonden in en door onder meer zijn hoofd en zijn romp.
In de nacht van 8 op 9 mei 2016 hebben [slachtoffer] en de verdachte elkaar gesproken omstreeks 02:15 uur in Club Air in Amsterdam op het VIP-dek.
Nadat [slachtoffer] Club Air had verlaten, is de verdachte om 03:06 uur een WhatsAppgesprek met [slachtoffer] begonnen, welk gesprek doorging tot (en van de zijde van de verdachte: kort na) de moord op [slachtoffer] rond 05:27 uur. Dit WhatsAppgesprek stond in de bij het slachtoffer op de galerij gevonden telefoon. De verdachte deed in zijn berichten aan [slachtoffer] alsof hij met drie vrouwen in de Bijlmer was en er ‘geneukt’ ging worden, terwijl dit niet klopte. Weliswaar heeft de verdachte zich die nacht enige tijd in de Bijlmer opgehouden (om 04:11:43 uur bevond hij zich in een auto voor de ingang van de flat Kikkenstein waar nummer [nummer 3] boven de ingang staat, van waar hij om 04:11:50 uur weg ging), maar omstreeks 04:46 uur was hij op weg naar Amsterdam Noord, van waaruit hij omstreeks 05:00 uur naar Rotterdam vertrok. Omstreeks 05:22 uur was hij in de buurt van Leiderdorp en omstreeks 05:33 uur in Rotterdam.
In de WhatsAppberichten nodigde de verdachte [slachtoffer] uit om met viagra naar hem toe te komen, waarbij hij in een bericht van 03:32 uur heeft beloofd: “Stuur je zo locatie”. [slachtoffer] is op deze uitnodiging ingegaan en antwoordde om 03:32 uur “ik ga regelen”. Op de vraag van [slachtoffer] hem ‘zo de locatie te sturen’ antwoordde de verdachte om 03:33 uur: “oke”.
Om 04:01 uur stuurde [slachtoffer] de verdachte het bericht “je stuur me geen adres niets”. De verdachte heeft geantwoord “oke wacht” en aan [slachtoffer] bevestigd dat hij met “3 wijfen” was en dat [slachtoffer] “viagraaaaaaaaaa” moest meenemen. In berichten van 04:02 uur heeft [slachtoffer] de verdachte opnieuw om het adres gevraagd, gevolgd door een vraagteken in een bericht van 04:04 uur. De verdachte heeft in berichten van 04:04 uur geantwoord: “ben onderweg kga kijken na welke osso ik ga van hun of nij me”.
Van 04:05 uur tot 04:11:32 uur heeft [slachtoffer] een aantal berichten aan de verdachte gestuurd: “zeg dan bro”, “Whats bedoeling”, “waar ben je dan” en “ga ik naar je toe komen of wat”.
Om 04:10:46 is vanaf het Snapchataccount dat stond op de iPhone van de verdachte een Snapchatbericht verstuurd aan [naam 2] met de tekst: “Kikkenstein [nummer 3] ”. Om 04:11:43 is vanaf het WhatsApp-account op deze telefoon een locatiebericht met de gps-locatie op dat moment verstuurd aan O. [verdachte] . De rode pin die de locatie aanduidt, staat bij de ingang van de flat Kikkenstein waar nummer [nummer 3] op de ingang staat.
Om 04:11:58 uur stuurde de verdachte aan [slachtoffer] het bericht “Bijlmer”. Daarop antwoordde [slachtoffer] in een viertal berichten: “Jaaa waar”, “Gaan we afteren en zijn er wijfen”, “Broertje zeg me” en “Anders ga ik ander planne maken”. Hierop heeft de verdachte om 04:16 uur geantwoord: “Kikkenstwin”, en in berichten van 04:21 uur tot 04:24 uur: “Bro ben 3 wijfen”, “1tje heeft lopen snuifen”, “Loopt druk te doen”, “ga je komen of wat”, “Of brwnf die voagra”. Om 04:27 uur heeft [slachtoffer] opnieuw om het adres gevraagd. Om 04:30:32 heeft de verdachte hem geantwoord: “Kikkenstein [nummer 3] ”, waarna [slachtoffer] heeft bevestigd dat hij eraan kwam.
Het WhatsAppgesprek tussen de verdachte en [slachtoffer] is, zoals gezegd, doorgegaan tot het moment waarop [slachtoffer] is doodgeschoten in het portiek van de flat Kikkenstein waar nummer [nummer 3] op de ingang staat, een moment waarop de verdachte de Bijlmer al lang en breed had verlaten. In dat gesprek is de verdachte de suggestie blijven wekken dat hij in die flat in vrouwelijk gezelschap op [slachtoffer] wachtte. Zo stuurde de verdachte om 04:43:40 de berichten: “Ga je komen of wat” en “Heb die pil nosig” en om 04:45 uur de berichten: “Kikkenstein [nummer 3] ” en “Bel me als ik je beneden meot jalle” en om 05:13 uur berichten van de strekking dat de verdachte tegen ‘die meid’ heeft gezegd dat [slachtoffer] een neef is van de voetballer Maher.
Om 05:16 uur heeft [slachtoffer] de verdachte bericht dat hij er was. Om 05:19 uur stuurde de verdachte aan [slachtoffer] het bericht: “Zie jelooo”. Om 05:19 en 05:20 uur stuurde [slachtoffer] de berichten: “ik bel aan”, “Hoor je t”, “Reageer”, “Wollah” en “Wejoooo”. De verdachte stuurde [slachtoffer] om 05:20 uur de berichten: “Whahahaha”, “Wacht” en “Die kankerhoer”.
Om 05:22 uur stuurde [slachtoffer] het bericht dat hij verkeerd was en om 05:25 uur dat hij voor de deur is. De verdachte heeft vanaf 05:25:20 uur geantwoord met de berichten: “Kaasta portiek”, “Laassye portiek” en “Hoor het niet afgaan” en om 05:25:43 “Kom laaaste portiek”. Daarop heeft [slachtoffer] geantwoord: “zeg dat dan” en “ik loop”. Vervolgens is het WhatsAppgesprek tussen de verdachte en [slachtoffer] doorgegaan, waarbij [slachtoffer] om 05:27:11 zijn laatste bericht aan de verdachte heeft verstuurd.
Op de camerabeelden van de flat Kikkenstein is te zien dat [slachtoffer] de aanwijzingen van de verdachte heeft opgevolgd en is gelopen naar het laatste portiek, ingang Noord. Op het moment dat [slachtoffer] daar aankwam, is de schutter vanaf de hellingbaan aan de achterzijde van de flat naar hem toe gelopen en heeft hij [slachtoffer] direct onder vuur genomen. [slachtoffer] is gevlucht over de galerij van de eerste etage in de richting van huisnummer [nummer 3] terwijl de schutter achter hem aanrende en nog enkele malen schoot. De camerabeelden bieden verder sterke aanwijzingen dat de schutter zich al omstreeks 05:20 uur bij de ingang Noord bevond en tot het moment van schieten op [slachtoffer] intensief telefonisch contact onderhield met iemand. Op de camerabeelden is te zien dat de schutter op verschillende momenten een voorwerp/telefoon aan zijn oor of in zijn handen hield.
(2) De uiterlijke verschijningsvorm: medeplegen van een liquidatie
Gezien het vorenstaande staat vast dat [slachtoffer] door de verdachte ’s nachts onder valse voorwendselen is gelokt naar een locatie waar hij direct bij aankomst is doodgeschoten. Ook staat vast dat de verdachte deze locatie, ondanks eerder aandringen van [slachtoffer] , pas aan deze heeft doorgegeven nadat de verdachte deze locatie eerst zelf had bezocht en aan twee anderen had doorgegeven. Verder staat vast dat de verdachte intensief telefonisch contact onderhield met [slachtoffer] en hem in zijn laatste minuten heeft gedirigeerd naar het portiek Noord van de flat Kikkenstein waar de schutter, die eveneens intensief gebruik maakte van zijn telefoon, [slachtoffer] opwachtte.
Naar het oordeel van het hof is deze gang van zaken naar de uiterlijke verschijningsvorm in hoge mate redengevend voor het bewijs van het feit dat de verdachte als medepleger bij de moord op [slachtoffer] betrokken is geweest, namelijk als degene die gelet op het vertrouwen dat [slachtoffer] kennelijk in hem stelde, in staat was [slachtoffer] te dirigeren naar de precieze locatie waar hij door een mededader van de verdachte zou worden geliquideerd, waarbij de verdachte informatie over die precieze locatie eerder – al dan niet via anderen – bekend had gemaakt aan de schutter, die telefonisch op de hoogte werd gehouden van de bewegingen van [slachtoffer] in zijn laatste minuten, van welke bewegingen de verdachte op de hoogte was. Het rekken van tijd in het doorgeven van de locatie aan [slachtoffer] , waarin de verdachte ook een cruciale rol speelde, gaf de schutter gelegenheid zich op de uitvoering van de moord voor te bereiden.
Soms bedriegt echter de uiterlijke verschijningsvorm, en legt een verdachte een verklaring af die een heel ander licht werpt op de vaststaande feiten. De verdachte heeft in deze zaak twee keer een verklaring afgelegd.
(3) De schets door de verdachte van een alternatief scenario
Ter terechtzitting in hoger beroep van 5 maart 2019 heeft de verdachte verklaard dat zijn op 12 mei 2016 bij de politie afgelegde verklaring over het regelen van een afspraak tussen ‘ [naam 4] ’ en [slachtoffer] een gelogen, verzonnen verhaal was en dat hij nu openheid van zaken wilde geven, omdat het zijn laatste kans was. De verdachte heeft vervolgens verklaard dat hij op 9 mei 2016 in Club Air in Amsterdam door “meneer X” is benaderd, van wie hij om veiligheidsredenen de naam absoluut niet wil zeggen. Deze X zou aan de verdachte hebben gevraagd een afspraak te regelen tussen X en [slachtoffer] , omdat [slachtoffer] aan X geld verschuldigd was en op afspraken met X niet kwam opdagen.
De verdachte zou voor het regelen van de afspraak € 1.500,00 van X krijgen. De verdachte wist niet waarom [slachtoffer] aan X geld verschuldigd was en had “geen flauw idee” om welk bedrag het ging. Hij had dat ook niet aan X gevraagd. Als er een succesvolle afspraak tussen X en [slachtoffer] tot stand was gekomen en [slachtoffer] zijn schuld bij X zou inlossen, zou dit volgens de verdachte nog “iets extra’s” voor hem opleveren. De verdachte mocht tegen [slachtoffer] niet zeggen dat X op de afspraak aanwezig zou zijn. Omdat de verdachte interesse had in de beloofde € 1.500,00 en hij X kende als een rustige jongen, is hij akkoord gegaan. Aan de verdachte werd de keuze gelaten om de locatie en het tijdstip van de ontmoeting tussen [slachtoffer] en X te bepalen. De verdachte zou daarop “Kikkenstein, laatste flat/lift” tegen X hebben gezegd. Na deze in Club Air gemaakte afspraak met X heeft de verdachte naar zijn zeggen op geen enkel moment meer contact gehad met X. De verdachte heeft [slachtoffer] daarna via WhatsApp benaderd met een verhaal over vrouwen, omdat [slachtoffer] anders niet zou zijn gekomen. Toen de verdachte erachter kwam dat [slachtoffer] op de door hem geregelde locatie was doodgeschoten, zou hij zich door X “keihard genaaid” hebben gevoeld. Ook na de dood van [slachtoffer] heeft de verdachte geen contact opgenomen met X, omdat de € 1.500,00 nu “bloedgeld” was en hij niets met X te maken wilde hebben. De berichten met de locatie van de liquidatie zou de verdachte aan zijn neef [naam 2] en zijn broertje [naam 3] hebben gestuurd omdat hij op een dodenlijst zou staan en zijn locatie vaker aan naasten doorgeeft, opdat zij weten waar hij op dat moment was, voor het geval er iets met hem zou gebeuren.
Nadat de verdachte deze verklaring ter terechtzitting heeft afgelegd, is het onderzoek ter terechtzitting enige tijd onderbroken, opdat het hof een en ander kon laten bezinken en kon nadenken over nadere vragen die deze verklaring opriep, en ook de advocaat-generaal daartoe in de gelegenheid te stellen. Na hervatting van het onderzoek heeft de verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen bij nagenoeg alle vragen van het hof en de advocaat-generaal met betrekking tot het door hem geopperde alternatieve scenario.
(4) Beoordeling van het geopperde alternatieve scenario
Het hof stelt vast dat de verdachte dit scenario in geen van de hem afgenomen politieverhoren heeft geschetst en evenmin ter terechtzitting van de rechtbank of tijdens de vele pro-forma zittingen in hoger beroep. Pas bij de inhoudelijke behandeling in hoger beroep, bijna 3 jaren na de moord op [slachtoffer] , is de verdachte met dit verhaal op de proppen gekomen. Bovendien is dit scenario in het geheel niet onderbouwd en ontbeert het elk aanknopingspunt aan de hand waarvan het geverifieerd zou kunnen worden. Daar komt bij dat de verdachte de pogingen van het hof en de advocaat-generaal om zijn verhaal te verifiëren door daaromtrent nadere vragen te stellen grotendeels heeft gefrustreerd door zich op zijn zwijgrecht te beroepen, ook bij vragen waarvan de beantwoording geen betrekking had op X, maar slechts op het eigen handelen van de verdachte.
Over dit (tweede) scenario van de verdachte leven nog steeds vragen bij het hof. Zo is, ondanks het herhaaldelijk vragen aan de verdachte, niet duidelijk geworden waarom hij wilde afspreken bij Kikkenstein [nummer 3] . Dat de verdachte zelf in de Bijlmer bij Kruitberg een meisje moest afzetten, is volgens het hof geen logisch antwoord op de vraag waarom juist bij Kikkenstein een afspraak tussen X en [slachtoffer] geregeld moest worden, aangezien de verdachte daar zelf niet bij aanwezig zou zijn. Waarom die beweerdelijke ontmoeting bij Kikkenstein moest plaatsvinden, is te meer niet begrijpelijk omdat deze locatie kilometers is verwijderd van Club Air, (in de buurt) waar(van) zowel X als [slachtoffer] zich in de vroege ochtend van 9 mei 2016 bevonden, zodat een afspraak in het centrum van Amsterdam veel meer voor de hand had gelegen.
Zeer onaannemelijk is verder dat X – in het door de verdachte geschetste scenario, waarin X heimelijk het plan had [slachtoffer] te liquideren en daartoe iemand met een wapen op een precieze plek en tijd zou hebben willen opstellen – in Club Air met de enkele mededeling van de verdachte “Kikkenstein, laatste flat/lift” genoegen zou hebben genomen, zonder nadere aanduiding van plaats en tijdstip of nadere afspraken over het doorgeven daarvan. Tegen diezelfde achtergrond is het welhaast ondenkbaar dat de verdachte, na te zijn ingegaan op het verzoek van X in Club Air, op geen enkel moment meer contact zou hebben gezocht met X. De verdachte zou toch op zijn minst aan X hebben moeten laten weten of er inderdaad een afspraak met [slachtoffer] tot stand was gekomen.
Op de vraag waarom [slachtoffer] pas na daarop bijna een uur te hebben aangedrongen van de verdachte de locatie Kikkenstein [nummer 3] heeft doorgekregen, terwijl hij volgens zijn lezing de locatie “Kikkenstein, laatste flat/lift” al in Club Air aan X zou hebben meegedeeld, heeft de verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen. Ook op andere prangende vragen, bijvoorbeeld over het tijdstip waarop de verdachte door X in Club Air zou zijn benaderd en waarom de verdachte na de dood van [slachtoffer] op 9 mei 2016 een nieuwe telefoon heeft aangeschaft, heeft de verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Dat de verdachte vaker berichten zou sturen aan zijn naasten om zijn locatie door te geven omdat hij zich niet veilig voelde, is door hem niet met telecomdata onderbouwd.
Tegen de achtergrond van het vorenstaande is de verklaring van de verdachte met het daarin geopperde alternatieve scenario naar het oordeel van het hof volstrekt ongeloofwaardig. Het hof schuift deze verklaring van de verdachte dan ook terzijde.
(5) Conclusie
De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring afgelegd die de redengevendheid van het bewijsmateriaal kan ontzenuwen. Integendeel: de verdachte heeft tot twee maal toe – eerst op 12 mei 2016 in zijn verhoor bij de politie en daarna op 5 maart 2019 ter terechtzitting in hoger beroep – uiteenlopende en telkens ongeloofwaardige verklaringen afgelegd. In het licht van al het vorenstaande komt het hof tot de conclusie dat de uiterlijke verschijningsvorm, zoals hiervoor onder 2 beschreven, niet bedriegt en de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de moord op [slachtoffer] .
De door de raadsvrouw als contra-indicaties opgevoerde omstandigheden, zoals het gebruik door de verdachte van zijn eigen telefoon en een traceerbare auto, brengen het hof niet tot een ander oordeel. Deze omstandigheden passen evenzeer in een scenario waarin de verdachte meende aan vervolging te kunnen ontkomen door aantoonbaar niet op de plaats van het misdrijf aanwezig te zijn en een WhatsAppgesprek achter te laten dat hij van een aannemelijke verklaring dacht te kunnen voorzien.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 mei 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededader met een vuurwapen kogels in de romp en het hoofd van [slachtoffer] geschoten, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Deze bewijsmiddelen zijn opgenomen in een bijlage die deel uitmaakt van dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op: het medeplegen van moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van de straf
De rechtbank heeft de verdachte voor het ook in eerste aanleg bewezen verklaarde medeplegen van moord veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het medeplegen van moord zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren en 3 maanden.
De raadsvrouw en de verdachte hebben geen strafmaatverweer gevoerd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat de verdachte zich met een onbekend gebleven ander heeft schuldig gemaakt aan een van de zwaarste misdrijven die het Nederlandse strafrecht kent, namelijk het medeplegen van moord. Het slachtoffer en de verdachte kenden elkaar uit het uitgaansleven. Het dossier bevat aanwijzingen dat zij beiden betrokkenheid hadden bij drugshandel. Hoewel het hof geen inzicht heeft gekregen in de achtergronden en het uiteindelijke motief voor deze moord, kan op basis van de voorbereiding en de uitvoering van de levensberoving van [slachtoffer] (op hem zijn 13 kogels afgevuurd, zie p. D02 015) worden vastgesteld dat het hier gaat om een koelbloedige liquidatie waarbij de verdachte, hoewel deze niet zelf de fatale schoten heeft gelost, een cruciale, actieve, organiserende en coördinerende rol heeft gespeeld. Hoe de verdachte misbruik makend van de hem bekende zwaktes van [slachtoffer] en van het vertrouwen dat deze in hem stelde, [slachtoffer] naar de plaats heeft geleid waar hij als een ‘sitting duck’ kon worden afgeschoten, getuigt van een buitengewoon kil, berekenend en genadeloos karakter.
Daar komt bij dat [slachtoffer] op de galerij van een druk bewoonde flat is omgebracht op de vroege ochtend aan het begin van de werkweek. In de ramen van de galerij van de flat zijn diverse kogelgaten aangetroffen. Gelet op de locatie en op het tijdstip van het neerschieten van [slachtoffer] liepen ook anderen een groot risico om slachtoffer van dit vuurwapengeweld te worden. Zoals op de ter terechtzitting vertoonde camerabeelden van de flat Kikkenstein te zien is, waren op dat tijdstip immers ook andere personen in beweging rondom de flat. Indien op het moment waarop de schutter [slachtoffer] verwachtte een andere op hem gelijkende persoon bij het laatste portiek zou zijn gearriveerd, was de kans verre van denkbeeldig dat hij zou zijn neergeschoten op de wijze waarop dat nu met [slachtoffer] is gebeurd. Dat ook de bewoonster van Kikkenstein [nummer 3] , die niets met de verdachte of het delict te maken heeft, gevaar heeft gelopen, spreekt vanzelf indien men bedenkt wat er zou zijn gebeurd als [slachtoffer] bij haar zou hebben aangebeld en onder vuur zou zijn genomen op het moment waarop zij de deurbel beantwoordde.
Ook het nemen van dergelijke grote risico’s met het leven van willekeurige anderen rekent het hof de verdachte zwaar aan.
Het handelen van de verdachte en zijn mededader heeft niet alleen het leven van de slechts 29-jarige [slachtoffer] vroegtijdig beëindigd. Ook heeft het groot en onherstelbaar leed toegebracht aan de familie en andere naasten van [slachtoffer] . In de ter terechtzitting in hoger beroep namens de zus van [slachtoffer] voorgelezen slachtofferverklaring heeft zij uitdrukking gegeven aan haar verdriet en onbegrip over deze gruweldaad. Zij ervaart nog dagelijks de gevolgen van de moord op haar broer. Zij heeft zich niet als benadeelde partij gevoegd omdat zij niets met de verdachte te maken wenst te hebben. Voor de nabestaanden blijft het onduidelijk waarom het slachtoffer is vermoord, waardoor de verwerking van het verlies verder wordt bemoeilijkt.
Dit soort gewelddaden schokt de rechtsorde en veroorzaakt sterke gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving in het algemeen en bij omwonenden in het bijzonder. Diverse mensen zijn geconfronteerd met de aanblik van het overleden en hevig bloedende slachtoffer op de galerij. Ook hebben buurtbewoners de vele schoten gehoord en zijn veel mensen bij de flat Kikkenstein geconfronteerd met het opsporingsonderzoek.
De aard, de ernst en de gevolgen van het feit maken dat in beginsel slechts een gevangenisstraf van zeer lange duur daarop een passende reactie vormt. Dat wordt niet anders wanneer de persoon van de verdachte in de beschouwing wordt betrokken. De verdachte is een jonge man van 26 jaar die als rapper onder de naam [naam 5] onder meer via YouTube succesvol is. Niettemin heeft hij al een aanzienlijk strafblad opgebouwd. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 februari 2019 is hij eerder, en veelvuldig, onherroepelijk veroordeeld voor ernstige strafbare feiten. Dit strafblad vormt een sterke aanwijzing dat het nu bewezenverklaarde feit niet als iets anders moet worden beschouwd dan het zoveelste resultaat van de zwaar criminele levenshouding waarvan de verdachte al geruime tijd blijk geeft. Op die levenshouding lijken de diverse veroordelingen tot langdurige gevangenisstraffen ter zake van ernstige strafbare feiten geen enkele invloed te hebben gehad. De meest in het oog springende veroordelingen zijn de volgende. In juni 2010 is de verdachte onherroepelijk veroordeeld voor het in 2009 medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd, tot jeugddetentie voor de duur van 730 dagen. Hij heeft dat vonnis niet aangezien voor wat het was: een hem wegens zijn minderjarigheid geboden kans het in zijn leven radicaal over een andere boeg te gooien. Uit het vervolg van zijn strafblad kan worden afgeleid dat de verdachte is doorgegaan op het criminele pad. In november 2011 pleegde hij een diefstal met geweld en bedreiging met geweld en een afpersing, waarvoor hij onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Al met al rijst het beeld op van een geharde, niet te verbeteren, gewetenloos opererende crimineel. Van bijzondere omstandigheden die in het voordeel van de verdachte moeten worden gewogen, is het hof niet gebleken.
Volgens artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan bij een bewezenverklaring van moord een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste dertig jaren worden opgelegd. Het hof is van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van 14 jaren net zo min als de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren en 3 maanden recht doet aan de bijzondere ernst van het bewezenverklaarde, mede gelet op het criminele verleden van de verdachte. Ook niet indien daarbij op de voet van artikel 63 Sr de recente veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden wordt betrokken. Daarbij speelt ook een rol dat de onderhavige zaak een voorbeeld vormt van het vele vuurwapengeweld waarmee de samenleving, en niet in de laatste plaats Amsterdam, wordt geconfronteerd en de nietsontziende, onverschillige en brute wijze van toepassing ervan.
Het opleggen van straffen dient ook bij te dragen aan de algemene preventie van strafbare feiten en daarom moet daarvan een zekere afschrikwekkende werking uit gaan. Ook in deze moordzaak wordt duidelijk gemaakt dat op deze ernstige vormen van ontwrichtend geweld een zeer stevige reactie van de strafrechter dient te volgen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren passend en geboden.
Beslag
Bij het lichaam van het slachtoffer is in een tas een geldbedrag van € 12.162,65 aangetroffen. Dit geldbedrag is in beslag genomen. Het is vooralsnog onbekend gebleven wie de eigenaar van dit geldbedrag is. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bewaring ten behoeve van de rechthebbende. Nu niet kan worden vastgesteld aan wie het geldbedrag toebehoort, gelast het hof, net als de rechtbank, de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van dit in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 63 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak van de cumulatief ten laste gelegde uitlokking.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover nog inhoudelijk aan de orde en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een geldbedrag van € 12.162,65.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van
mr. L.M. Schoutsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 maart 2019.
BIJLAGE
bij het onder parketnummer 23-004221-17 gewezen arrest van 19 maart 2019 in de strafzaak tegen
[verdachte] .
De bewijsmiddelen
1. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016100405-7 van 9 mei 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] (doorgenummerde pagina’s A02 006-007).
Dit proces-verbaal houdt in als mededelingen van de verbalisant(en):
Op 9 mei 2016 omstreeks 05:30 uur hoorden wij portofonisch dat er schoten waren gehoord bij de flat Kikkenstein in Amsterdam. Onmiddellijk begaven wij ons naar de opgegeven locatie. Wij zagen dat het slachtoffer op de galerij lag ter hoogte van de percelen [nummer 1] en [nummer 2] . Het slachtoffer was reeds omgedraaid van zijn buikzijde naar de rugzijde voor het starten van de reanimatie. De man droeg een zwarte schoudertas. Wij zagen een sleepspoor van bloed van ongeveer drie tot vier meter lang. Tevens zagen wij diverse hulzen vanaf de trap aan het einde van de flat tot aan het slachtoffer en zagen wij voor en voorbij het slachtoffer kogelpunten liggen. Op de galerij lagen diverse goederen, waaronder een telefoon met een kapot scherm. Met het inmiddels ter plaatse gekomen ambulancepersoneel is besloten de reanimatie van het slachtoffer te stoppen.
2. Een proces-verbaal van sporenonderzoek met nummer PL1300-2016100405-21 van 25 mei 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 3] , [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 5] (doorgenummerde pagina’s D02 001-016).
Dit proces-verbaal houdt in als mededelingen van de verbalisant(en):
Op 9 mei 2016 om 05:45 uur werd door ons een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een doodslag/moord, gepleegd om 05:28 uur bij de flat Kikkenstein, ingang [nummer 3] - [nummer 4] , in Amsterdam. Ter hoogte van woning [nummer 1] zagen wij een overleden man onder een laken liggen. Nabij het hoofd van het slachtoffer zagen wij een zwarte schoudertas liggen. In de tas troffen wij een Marokkaans paspoort dat op naam was gesteld van [slachtoffer] , geboren in 1987.
3. Een proces-verbaal met uitslag van identiteitsonderzoek met nummer PL1300-2016100405-15 van 10 mei 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] (doorgenummerde pagina D01 006).
Dit proces-verbaal houdt in als mededelingen van de verbalisant:
Op 9 mei 2016 is een dactyloscopisch signalement vervaardigd van de rechterduim van het stoffelijk overschot van een man, vermoedelijk genaamd [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1987 te [geboorteplaats 2] , Marokko. Dit dactyloscopisch signalement heb ik vergeleken met het dactyloscopisch signalement ten name van [slachtoffer] vervaardigd op 6 mei 2010 te Rotterdam, onder biometrienummer 310000992305. Bij de vergelijking van de afdruk van de rechterduim op het dactyloscopisch signalement van het stoffelijk overschot met de afdruk van de rechterduim op het dactyloscopisch signalement van [slachtoffer] heb ik uitsluitend dactyloscopische overeenkomsten waargenomen, zonder onverklaarbare dactyloscopische verschillen. Hierdoor staat vast dat beide dactyloscopische signalementen werden vervaardigd van dezelfde persoon.
4. Een deskundigenrapport van 18 juli 2016, zijnde een rapport van een pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, opgesteld door [naam 6] , arts en patholoog van het Nederlands Forensisch Instituut (doorgenummerde pagina’s D01 013-034).
Dit rapport houdt onder meer in:
Bij de sectie aan het lichaam van de overledene [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1987, waren er tekenen van doorgemaakt meervoudig uitwendig mechanisch perforerend geweld als gevolg van een doorschot door het hoofd, een inschot in de romp, drie doorschoten door de romp, een doorschot door de rechterarm, een doorschot door de linkerarm en waarschijnlijk twee schampverwondingen. De letsels waren, gelet op de begeleidende bloeduitstortingen, alle bij leven ontstaan. In relatie met de schotverwondingen aan de borstkas waren vitale organen geperforeerd. Het overlijden wordt verklaard als gevolg van fors bloedverlies en functiestoornissen van de longen. De overige huidperforaties hebben middels bloedverlies bijgedragen aan het overlijden. Conclusie: bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer] wordt het intreden van zijn dood verklaard door verwikkelingen van bij het leven opgelopen inwerking van meervoudig mechanisch perforerend geweld aan de romp (schieten).
5. Een proces-verbaal van uitkijken camerabeelden Club Air met nummer 2016100405, onderzoek 13AKER/ADRAA16079, van 15 juni 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 7] en [opsporingsambtenaar 8] (doorgenummerde pagina’s A05 025-046).
Dit proces-verbaal houdt in als mededelingen van de verbalisant(en):
Van Club Air in Amsterdam zijn camerabeelden van 9 mei 2016 gevorderd en bekeken. Rond 00:23 uur loopt [verdachte] de club in naar een tafel op het VIP-dek. Om 01:30 uur komt [slachtoffer] Club Air binnen. Om 01:40 uur is [slachtoffer] voor het eerst te zien op het VIP-dek. Om 02:14 uur praten [slachtoffer] en [verdachte] met elkaar. [slachtoffer] slaat daarbij zijn arm om [verdachte] heen en lacht.
6. Een proces-verbaal van camerabeelden bij flat Kikkenstein in Amsterdam met nummer 2016100405, onderzoek 13AKER/ADRAA16079, van 18 oktober 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 9] (doorgenummerde pagina’s A05 008-024).
Dit proces-verbaal houdt in als mededelingen van de verbalisant:
Op 9 mei 2016 omstreeks 05:27 uur vond een schietincident plaats op de galerij op de eerste verdieping van flat Kikkenstein noord te Amsterdam. Daarbij kwam [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1987 te [geboorteplaats 2] (Marokko), om het leven. Van Kikkenstein ingang noord en zuid zijn camerabeelden beschikbaar. Ik heb deze beschreven.
04:10:24 uur Een kleine donkere auto komt aanrijden bij ingang noord.
04:10:26 uur De kleine donkere auto stopt recht voor ingang noord met nummer [nummer 3] .
04:11:27 uur De kleine donkere auto is gekeerd en komt terug bij ingang noord.
04:11:42 uur De kleine donkere auto stopt weer voor ingang noord met nummer [nummer 3] . Precies om 04:11:43 uur wordt met de telefoon van [verdachte] de GPS locatie 52.317928, 4.972548 (ingang flat Kikkenstein [nummer 3] ) doorgegeven aan [naam 3] [verdachte] .
04:11:50 uur De kleine donkere auto rijdt door.
05.20.44 uur De vermoedelijke schutter loopt met een voorwerp aan zijn rechteroor richting de voorzijde van flat Kikkenstein.
05:21:14 uur De vermoedelijke schutter loopt terug richting de achterzijde van flat Kikkenstein. Kennelijk loopt hij weer met een voorwerp in zijn rechterhand, maar nu aan zijn linkeroor.
05:22:17 uur [slachtoffer] staat bij de deur met beltableau die toegang geeft tot het binnentrappenhuis en de lift van ingang zuid.
05:23:27 uur De vermoedelijke schutter staat aan de rand van de weg en heeft zicht over een groot gedeelte van flat Kikkenstein. Vanuit deze positie kan hij [slachtoffer] zien aankomen over de galerij (de binnenstraat) van de eerste etage. De vermoedelijke schutter heeft mogelijk een telefoon in zijn handen.
05:23:39 uur De vermoedelijke schutter staat midden op straat en blijft kijken in de richting van flat Kikkenstein midden/zuid. Aan de verandering van zijn beweging is te zien dat er iets gebeurt. Hij loopt terug richting de hellingbaan aan de achterzijde van flat Kikkenstein maar onderbreekt abrupt deze beweging en kijkt daarbij in de richting van flat Kikkenstein.
05:24:44 uur De vermoedelijke schutter loopt terug.
05:24:49 uur De vermoedelijke schutter heeft nog steeds een voorwerp in zijn handen.
05:27:10 uur Slachtoffer [slachtoffer] loopt over de galerij (de binnenstraat) van de eerste etage en is kort daarvoor nummer [nummer 3] gepasseerd. Hij loopt met zijn telefoon in beide handen in de richting van het beltableau van ingang noord.
05:27:19 uur De schutter trekt gehaast zijn pistool met zijn linkerhand uit zijn jaszak. Hij loopt met versnelde pas terug over de eerste etage, komende vanaf de hellingbaan aan de achterzijde van flat Kikkenstein en gaande in de richting van [slachtoffer] .
05:27:20 uur De schutter beweegt zich over de eerste etage in de richting van het beltableau, bij de lift van ingang noord, waar [slachtoffer] zich op dat moment bevindt. De schutter vuurt het eerste schot af in de richting van [slachtoffer] . Een lichtflits komende uit de loop van het pistool is duidelijk zichtbaar.
05:27:22 uur [slachtoffer] vlucht over de galerij van de eerste etage in de richting van perceel [nummer 3] . De schutter heeft zijn pistool in beide handen en rent hem achterna.
05:27:42 uur Na het neerschieten van [slachtoffer] rent de schutter weg in de richting van de achterzijde van flat Kikkenstein.
7. Een proces-verbaal van bevindingen van dirigeren van slachtoffer naar Kikkenstein met nummer 2016100405, onderzoek 13AKER/ADRAA16079, van 7 juni 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 10] (doorgenummerde pagina’s A04 001-004).
Dit proces-verbaal houdt in als mededelingen van de verbalisant:
Op 9 mei 2016 om 05:28 uur werd door melders naar de 112-alarmcentrale gebeld met de mededeling zij zojuist schoten hadden gehoord bij de flat Kikkenstein in Amsterdam. Op de galerij op de eerste verdieping van die flat, ter hoogte van perceel [nummer 2] , trof de politie kort daarop het stoffelijk overschot aan van [slachtoffer] . Hij is door vuurwapengeweld om het leven gekomen. Bij [slachtoffer] werd een mobiele telefoon aangetroffen en in beslag genomen. In de telefoon van [slachtoffer] werd een WhatsApp-gesprek aangetroffen, waaruit bleek dat het slachtoffer in de uren voor zijn dood veelvuldig via WhatsApp contact had met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . In de telefoon van het slachtoffer stond bij dit telefoonnummer de vermelding ‘ [verdachte] Nieuw’. De gebruiker van dat telefoonnummer vroeg het slachtoffer in de uren tot minuten voor zijn dood meerdere keren naar de Bijlmer te komen, waarbij meerdere keren het adres Kikkenstein [nummer 3] werd genoemd. In het onderzoek 26ARSEEN is vanaf 21 april 2016 het telefoonverkeer opgenomen dat werd gevoerd met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . De gebruiker van dit telefoonnummer werd mede op basis van stemherkenning geïdentificeerd als [verdachte] . In de periode van 21 april 2016 tot en met 9 mei 2016 kon aan de hand van opgenomen telecommunicatie worden vastgesteld dat [verdachte] de enige gebruiker was van dit telefoonnummer. Na 9 mei 2016 is dit telefoonnummer niet meer gebruikt. De vermelding ‘ [verdachte] ’ in de telefoon van het slachtoffer bij het telefoonnummer duidt vermoedelijk op de bijnaam van [verdachte] , die vaak ‘ [verdachte] ’ of ‘ [verdachte] ’ wordt genoemd.
8. Een proces-verbaal inhoudende WhatsAppverkeer [slachtoffer] met [verdachte] met nummer 2016100405, documentcode 6863898, van 21 augustus 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 11] (doorgenummerde pagina’s A04 097-099).
Dit proces-verbaal houdt in als mededelingen van de verbalisant:
Ik heb de inhoud van de telefoon bekeken die [slachtoffer] bij zich had toen hij werd doodgeschoten op 9 mei 2016. In deze telefoon zat een simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . In het uitleesbestand van deze telefoon is te zien dat dit nummer gekoppeld is aan het WhatsAppaccount [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net [slachtoffer] .
9. Een proces-verbaal van bevindingen inhoudende WhatsAppgesprekken met [verdachte] nieuw met nummer 2016100405, onderzoek 13AKER, van 7 juni 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 12] (doorgenummerde pagina’s A04 005-017).
Dit proces-verbaal houdt in als mededelingen van de verbalisant:
Uit het intensieve WhatsAppverkeer tussen [slachtoffer] ( [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net [slachtoffer] ) en ‘ [verdachte] Nieuw’ ( [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net [verdachte] Nieuw) blijkt dat [slachtoffer] kort voor zijn dood naar Kikkenstein [nummer 3] werd gedirigeerd. Bij de trapopgang van Kikkenstein noord (nummers [nummer 3] - [nummer 4] ) werd hij opgewacht en neergeschoten. De onderstaande WhatsAppconversatie betreft het dirigeren van [slachtoffer] naar Kikkenstein [nummer 3] .
9-5-2016 3:06:21 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Kid
9-5-2016 3:06:37 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Yoo broertje
9-5-2016 3:20:59 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Waar ben je
9-5-2016 3:23:24 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik ben nu ibiza
9-5-2016 3:24:08 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Ik kga nu met 3 meids 1 die lichte mattie van me naar de
Bijlmer
9-5-2016 3:24:21 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Oke mag ik komen
9-5-2016 3:31:12 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Ben met die wijfen
9-5-2016 3:31:52 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: We gaan neuken
9-5-2016 3:32:00 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Stuur je zo locatie
9-5-2016 3:32:04 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Kom met viagra
9-5-2016 3:32:10 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Oke bro
9-5-2016 3:32:25 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik ga regelen
9-5-2016 3:32:33 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Stuur zo
9-5-2016 3:33:26 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Locatie
9-5-2016 3:33:31 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Oke
9-5-2016 3:33:33 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Oke hoor je zo
9-5-2016 4:00:36 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Kom
9-5-2016 4:00:52 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Waar bro
9-5-2016 4:01:03 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Je stuur me geen adres niets
9-5-2016 4:01:18 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Oke wacht
9-5-2016 4:01:36 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: moet ik wat meenemen
9-5-2016 4:01:40 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Ben met 3 wijfen
9-5-2016 4:01:44 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Viagraaaaaaaaa
9-5-2016 4:02:17 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Oke stuur adres
9-5-2016 4:02:19 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Aub
9-5-2016 4:04:06 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: ?
9-5-2016 4:04:13 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Yooo
9-5-2016 4:04:16 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Ben onderweg
9-5-2016 4:04:26 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Kga kijken na welke osso ik ga van hun of nij me
9-5-2016 4:05:12 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Zeg dan bro
9-5-2016 4:05:18 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Whats bedoeling
9-5-2016 4:11:20 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Waar ben je dan
9-5-2016 4:11:32 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ga ik naar je toe komen of wat
9-5-2016 4:11:58 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Bijlmer
9-5-2016 4:13:46 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Jaaa waar
9-5-2016 4:14:09 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Bijlmer
9-5-2016 4:14:14 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Gaan we afteren en zijn er wijfen
9-5-2016 4:14:23 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Broerje zeg me
9-5-2016 4:14:31 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Anders ga ik ander planne maken
9-5-2016 4:16:38 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Kikkenstwin
9-5-2016 4:21:16 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Bro ben 3 wijfen
9-5-2016 4:21:21 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: 1tje heeft lopen snuifen
9-5-2016 4:21:28 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Loopt druk te doen
9-5-2016 4:24:16 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Ga je komen ofwat
9-5-2016 4:24:19 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Of brwnf die voagra
9-5-2016 4:27:06 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Jaaa
9-5-2016 4:27:20 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Stuur adres
9-5-2016 4:30:32 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Kikkenstein [nummer 3]
9-5-2016 4:32:59 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Oke ik kom eraan
9-5-2016 4:33:03 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Nummer
9-5-2016 4:35:39 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: [nummer 3]
9-5-2016 4:40:26 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Yooo
9-5-2016 4:43:40 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Gaje komen of wat
9-5-2016 4:43:42 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Heb die pil nosig
9-5-2016 4:43:47 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Jaaa ik kom
9-5-2016 4:45:29 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Kom
9-5-2016 4:45:39 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik kom nu
9-5-2016 4:45:39 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Kikkenstein [nummer 3]
9-5-2016 4:45:54 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Bel me als ik je beneden meot jalle
9-5-2016 4:46:16 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: 15 min ik ben er
9-5-2016 4:46:29 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik zie je zo
9-5-2016 4:56:10 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Zeg ze je heet Bilal
9-5-2016 5:12:54 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Tegen wie
9-5-2016 5:13:06 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ben er twee min
9-5-2016 5:13:07 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Die meid
9-5-2016 5:13:09 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Jeb gezeft
9-5-2016 5:13:16 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Je bent neef van maher die voetbaaller
9-5-2016 5:16:04 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik ben er
9-5-2016 5:17:06 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Yoooo
9-5-2016 5:17:11 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Waar
9-5-2016 5:17:44 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Bro reageer
9-5-2016 5:17:46 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Ja
9-5-2016 5:17:51 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ben buiten
9-5-2016 5:17:53 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Taxi is weg
9-5-2016 5:17:57 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: [nummer 5]
9-5-2016 5:18:12 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Waar zijn die nummers
9-5-2016 5:18:45 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik weet niet hoe ik binnen moet komen
9-5-2016 5:19:48 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Zie jelooo
9-5-2016 5:19:50 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Yooooo
9-5-2016 5:19:56 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik bel aan
9-5-2016 5:20:01 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Hoor je t
9-5-2016 5:20:17 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Reageer a dier
9-5-2016 5:20:21 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Wollah
9-5-2016 5:20:24 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Wejoooo
9-5-2016 5:20:26 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Whahahaha
9-5-2016 5:20:28 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Wacht
9-5-2016 5:20:30 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Die kanker hoer
9-5-2016 5:20:36 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Wat
9-5-2016 5:21:20 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Bro
9-5-2016 5:21:20 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Wat doe je nou
9-5-2016 5:21:30 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik sta in de kou
9-5-2016 5:21:45 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Open.?
9-5-2016 5:21:57 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Nee
9-5-2016 5:22:33 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Wacht ben verkeerd
9-5-2016 5:22:44 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik loop
9-5-2016 5:22:51 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Druk
9-5-2016 5:23:35 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: [nummer 5]
9-5-2016 5:23:44 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik ben voor de deur
9-5-2016 5:24:59 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Yoo
9-5-2016 5:25:09 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ben voor de deur
9-5-2016 5:25:18 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Druk heel de tijd die nummer
9-5-2016 5:25:20 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Kaasta portiek
9-5-2016 5:25:22 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Niks
9-5-2016 5:25:29 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Laassye portiek
9-5-2016 5:25:35 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Hoor het niet afgaan
9-5-2016 5:25:43 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Kom laaaste portiek
9-5-2016 5:25:43 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Zeg dat dan
9-5-2016 5:25:52 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik sta ene laaste
9-5-2016 5:25:59 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik loop
9-5-2016 5:26:01 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Bilal
9-5-2016 5:26:12 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Jaaaa klootzak
9-5-2016 5:26:18 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Ik google die speler
9-5-2016 5:26:20 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Hahahha
9-5-2016 5:26:25 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Voordat ze gaat vragen
9-5-2016 5:26:48 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Ahahaha
9-5-2016 5:26:49 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Gek
9-5-2016 5:26:59 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Ze neef is kampioen
9-5-2016 5:27:11 uur [slachtoffer] [verdachte] nieuw: Marokke. Zegt ze
9-5-2016 5:27:14 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Hoelbg
9-5-2016 5:27:16 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Hoelanf
9-5-2016 5:27:21 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Hoelang
9-5-2016 5:29:13 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Allo
9-5-2016 5:30:34 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Die wijd zegt je staay er niet bro
9-5-2016 5:32:01 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Bro
9-5-2016 5:32:16 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Die wijf zegt je bent niet daar
9-5-2016 5:33:51 uur [verdachte] nieuw [slachtoffer]: Ze gaan weg goor bro
Het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 1] van [verdachte] nieuw is na 9 mei 2016 niet meer in gebruik.
10. Een proces-verbaal van bevindingen uitlezen iPhone van [verdachte] met nummer 2016100405, onderzoek 13AKER/ADRAA16079, van 8 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8] (doorgenummerde pagina’s A04 044-048).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in:
In het onderzoek 26ARSEEN is toegang verkregen tot de iPhone van verdachte [verdachte] . De gegevens uit voornoemde telefoon zijn ter beschikking gesteld aan het onderzoeksteam van 13AKER. Uit de analyse van die gegevens blijkt dat op de telefoon een gebruikersaccount van de applicatie Snapchat staat met de naam ‘ [naam 5] ’. Op 9 mei 2016 is vanaf dit account om 04:10:46 uur een Snapchatbericht gestuurd met de inhoud ‘Kikkenstein [nummer 3] ’ aan het Snapchataccount ‘ [naam 8] ’. Uit de contactgegevens in de telefoon blijkt dat het Snapchataccount ‘ [naam 8] ’ is gekoppeld aan contactnaam ‘Kleine Neefje’, welk contact is gekoppeld aan het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Het voornoemde nummer is in gebruik bij [naam 2] .
Op de telefoon staat een gebruikersaccount van de applicatie Whatsapp met de naam ‘The Kid’. Aan dit account is een foto gekoppeld van verdachte [verdachte] . De gebruikersnaam van het WhatsAppaccount bevat het telefoonnummer [telefoonnummer 4] waaronder het account in gebruik is. De simkaart behorende bij dit nummer bevond zich op het moment van de image in de telefoon in gebruik bij verdachte [verdachte] . Op 9 mei 2016 is vanaf dit WhatsAppaccount om 04:11:43 uur een bericht gestuurd aan contact ‘ [naam 9] ’. Dit bericht bevat een bijlage met de GPS-locatie waar de telefoon zich op dat moment bevond. De GPS-locatie bevat twee geografische coördinaten: 52.317928 (lengte) en 4.972548 (breedte). Bij de invoering van deze coördinaten in Google Maps duidt een rode pin de locatie aan. De rode pin staat bij de ingang van de flat Kikkenstein waar nummer [nummer 3] op de ingang staat. Aan het WhatsAppaccount dat onder de naam ‘ [naam 9] ’ in de telefoon van [verdachte] staat, is het telefoonnummer [telefoonnummer 5] gekoppeld. Dit telefoonnummer blijkt op naam te staan van [naam 3] [verdachte] . Uit GBA-gegevens blijkt dat dit een jongere broer is van verdachte [verdachte] .
11. Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek communicatie [telefoonnummer 1] op 9 mei 00:00-08:00, van 12 mei 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar rechercheur 236 (doorgenummerde pagina’s A04 038-043).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in:
In het onderzoek 26Arseen is de communicatie van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 1] opgenomen. De gebruiker is geïdentificeerd als [verdachte] . Door mij is onderzoek verricht naar de opgenomen communicatie van 9 mei 2016 00:00 tot en met 9 mei 2016 08:00 uur. Hierbij heb ik gekeken naar locatiegegevens.
3:09 uur locatie [adres 1] , Amsterdam (richting Rembrandtplein)
3:40 uur locatie [adres 2] , Amsterdam (richting Gooiseweg)
4:46 uur locatie [adres 3] , Amsterdam (richting Zuiderzeeweg/IJburglaan)
4:47 uur locatie [adres 4] , Amsterdam (richting Piet Heintunnel)
4:57 uur locatie [adres 5] , Amsterdam (richting Nieuwe Leeuwarderweg / ring A10-noord)
5:08 uur locatie [adres 6] , Amsterdam ( richting A5/A10-west)
5:12 uur locatie [adres 7] , Hoofddorp (richting A5/A9)
5:16 uur locatie [adres 8] , Nieuw-Vennep (richting A4)
5:22 uur locatie [adres 9] , Leiderdorp (richting A4)
5:31 uur locatie [adres 10] , Delft (richting A13)
5:33 uur locatie [adres 11] , Rotterdam (richting A13)
12. Een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de wijziging van de achternaam van [verdachte] met nummer 2016100405, onderzoek 13AKER/ADRAA16079, van 1 november 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar T-606 (doorgenummerde pagina’s C03 001-005).
Dit proces-verbaal houdt in als mededelingen van de verbalisant:
Bij navraag op 1 november 2016 in de basisregistratie personen bleek dat de achternaam van
verdachte [verdachte] officieel is gewijzigd van [verdachte] naar [verdachte] . Zijn personalia
luiden nu: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1992 te [geboorteplaats 3] .
13. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 5 maart 2019.
Deze verklaring van de verdachte houdt in:
Op 9 mei 2016 was ik in Club Air in Amsterdam, waar ik een tafel op het VIP-dek had. Verschillende mensen, waaronder Appie (het hof begrijpt: [slachtoffer]) schoven aan. Toen ik wegging bij Club Air hield ik via WhatsApp contact met Appie. Ik hield hem aan het lijntje met een verhaal over vrouwen. Ik moest Appie naar de flat bij Kikkenstein brengen. Ik heb naar Appie geappt dat hij bij het laatste portiek moest zijn. Volgens mij kon hij het niet vinden. Ik deed alsof ik bij de flat Kikkenstein was. Ik gaf hem de indruk dat ik hem niet hoorde aanbellen. Ik stuurde mijn locatie naar mijn broertje [naam 3] en mijn neefje [naam 2] . Ik ben naar Rotterdam gegaan.