Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken
Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/4:4 Opzet
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/4
4 Opzet
Documentgegevens:
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS576616:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Centraal in dit proefschrift staat de vraag in hoeverre de omzetting, uitleg en toepassing van art. 14 IE-Handhavingsrichtlijn in Nederland verenigbaar zijn met het EU-recht. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is in de eerste plaats van belang om vast te stellen wat ‘Europa’ verlangt van nationale proceskostenregelingen in IE-zaken. Daartoe zullen de relevante vereisten, grondrechten en beginselen van EU-recht worden geïdentificeerd en zoveel mogelijk worden gedefinieerd (hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3). Wanneer het kader eenmaal staat, zal worden toegekomen aan een schets van de nationale context waarin art. 14 IE-Handhavingsrichtlijn geïmplementeerd moest worden (hoofdstuk 4). Vervolgens zal worden onderzocht in hoeverre de Nederlandse omzettingswetgeving beantwoordt aan het kader. Daartoe zal worden bekeken welke keuzes zijn gemaakt bij de implementatie en op welke wijze art. 1019h Rv wordt uitgelegd en toegepast in de praktijk (hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6). Ook zal onderzoek worden gedaan naar de mogelijke effecten van de bepaling op het procedeer- en schikkingsgedrag van partijen in IE-geschillen (hoofdstuk 8). Indien mocht blijken dat de Nederlandse invulling (of bepaalde aspecten daarvan) niet voldoet aan de vereisten van EU-recht, dan zal worden bekeken welke aanpassingen nodig zijn voor een meer EU-conforme invulling. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van de inzichten die zullen worden opgedaan op basis van het rechtsvergelijkend en rechtseconomisch onderzoek (hoofdstuk 7-9). Het onderzoek naar de specifieke Europese regelingen en rechtspraak op het terrein van proceskosten en de inzichten die in dat verband worden opgedaan zullen tevens worden aangewend om de houdbaarheid van het stelsel van forfaitaire vergoedingen op basis van het liquidatietarief te onderzoeken (zie met name hoofdstuk 4). Richting het einde van het proefschrift zal worden bezien of en zo ja, welke lessen uit het onderzoek kunnen worden geleerd voor de proceskostenproblematiek in de civiele procedure in het algemeen (par. 9.4).