RvdW 2014/859
Afwijzing verzoek tot het als getuige horen van de benadeelde partij over de vordering.
HR 17-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1448
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 juni 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/04388
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1448, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑06‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:545, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑04‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑01‑2014
- Wetingang
Essentie
Nu het de benadeelde partij niet is toegestaan ter onderbouwing van haar vordering getuigen aan te brengen staan de eisen van een eerlijk proces eraan in de weg dat wel aan de verdachte de bevoegdheid zou toekomen met betrekking tot deze vordering getuigen aan te brengen. Het verzoek tot het horen van een getuige over de vordering van de benadeelde partij is dan ook terecht afgewezen. Dat dit verzoek betrekking had op het horen van de benadeelde partij zelf met betrekking tot haar vordering, leidt niet tot een ander oordeel. Kennelijk heeft het hof het niet noodzakelijk geoordeeld de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.