RAV 2018/5
Onrechtmatige tv-uitzending. Volgt uit de rechtspraak van het EHRM inzake vrijheid van meningsuiting en vrije nieuwsgaring dat het inzagerecht van art. 843a Rv pas gebruikt mag worden nadat alle mogelijkheden om op andere wijze bewijs te leveren zijn uitgeput?
HR 29-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2518
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 september 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/01722
- Conclusie
Plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS927849:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2518, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:476, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 02‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑03‑2016
- Wetingang
Art. 10 lid 2 EVRM; art. 843a lid 4 Rv
Essentie
Onrechtmatige tv-uitzending. Exhibitievordering. Afgifte journalistiek onderzoeksmateriaal. Maatstaf.
Ligt in art. 843a lid 4 Rv de regel besloten dat een vordering tot inzage of afgifte alleen toewijsbaar is als andere mogelijkheden om bewijs te vergaren uitgeput of afwezig zijn?
Samenvatting
In een uitzending van het televisieprogramma “Tros Radar” is op kritische wijze aandacht besteed aan de telefonische klantenwerving door Pretium, een aanbieder van telecommunicatiediensten. In de uitzending is gebruikt gemaakt van beelden, gemaakt van een cursus die bij een voor Pretium werkend callcenter is gegeven. Die beelden zijn door Tros gemaakt met behulp van een verborgen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.