Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 396/2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad
Artikel 6 Aanvragen
Geldend
Geldend vanaf 05-04-2005
- Bronpublicatie:
23-02-2005, PbEU 2005, L 70 (uitgifte: 16-03-2005, regelingnummer: 396/2005)
- Inwerkingtreding
05-04-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-02-2005, PbEU 2005, L 70 (uitgifte: 16-03-2005, regelingnummer: 396/2005)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
1.
Wanneer een lidstaat overweegt een toelating of een voorlopige toelating tot het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG te verlenen, gaat de lidstaat na of, als gevolg daarvan, een bestaand in bijlage II of III bij deze verordening opgenomen MRL moet worden gewijzigd, of er een nieuw MRL moet worden vastgesteld, dan wel of de werkzame stof moet worden opgenomen in bijlage IV. Indien nodig, gelast hij de partij die om deze toelating verzoekt, een aanvraag in te dienen overeenkomstig artikel 7.
2.
Alle partijen, waaronder fabrikanten, telers en producenten van de in bijlage I; bedoelde producten die op afdoende wijze kunnen aantonen dat zij een gewettigd belang hebben bij gezondheid, waaronder maatschappelijke organisaties, alsook commercieel belanghebbende partijen zoals fabrikanten, telers, importeurs en producenten van de in bijlage I bedoelde producten, kunnen eveneens overeenkomstig artikel 7 een aanvraag bij een lidstaat indienen.
3.
Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een MRL moet worden vastgesteld, gewijzigd of geschrapt, kan die lidstaat ook overeenkomstig artikel 7 een aanvraag tot vaststelling, wijziging of schrapping van het MRL samenstellen en evalueren.
4.
Aanvragen voor invoertoleranties worden ingediend bij uit hoofde van Richtlijn 91/414/EEG als rapporteur aangewezen lidstaten. Indien er geen lidstaat uit hoofde van de genoemde richtlijn als rapporteur is aangewezen, worden de aanvragen ingediend bij de lidstaten die volgens de in artikel 45, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure door de Commissie op verzoek van de aanvrager zijn aangewezen. Dergelijke aanvragen worden ingediend overeenkomstig artikel 7 van deze verordening.