V-N 2011/31.18
Vorming van administratiekostenreserve (AKR) niet in strijd met de nettomethode maar belanghebbende maakt bedrag AKR onvoldoende aannemelijk (art. 3.25 Wet IB 2001; art. 8 Wet VPB 1969)
HR 11-11-2011, ECLI:NL:PHR:2011:BQ6163, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws (administratiekostenreserve-arrest)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 november 2011
- Zaaknummer
10/03774
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
BQ6163
- Roepnaam
administratiekostenreserve-arrest
- JCDI
JCDI:ADS23595:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑11‑2011
ECLI:NL:HR:2011:BQ6163, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑11‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ6163, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑11‑2011
- Wetingang
Samenvatting
De belanghebbende (X nv) is de moedermaatschappij in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Tot de fiscale eenheid behoren levensverzekeraars en natura-uitvaartverzekeraars. De belanghebbende vormt al jaren een administratiekostenreserve (AKR). De brutopremie voor een verzekeringsproduct wordt bepaald door kosten en winst om te slaan op een door belanghebbendes actuaris met behulp van een formularium berekende nettopremie. Voor administratiekosten tijdens de verzekeringslooptijd, waarin naar verwachting geen premies ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.