HR, 03-12-2010, nr. 10/02744

Documentgegevens:

HR 03-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BO0198

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 3 december 2010
Magistraten: Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk
Zaaknummer: 10/02744
Conclusie: A‑G mr. F.F. Langemeijer
LJN: BO0198
Vakgebied(en): Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Staatsrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2010:BO0198, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑12‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BO0198, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑10‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑11‑2009
Wetingang: IVBP art.; GW art. 119; WRO art. 76; Sr art. 44; Sv art. 13a; Sv 483 lid 1; Sv 483 lid 2

Essentie

Beklag niet-vervolging ambtsdragers. Klager doet beklag over het niet vervolgen van een groot aantal Nederlandse politici ter zake van onder meer genocide bij de militaire acties in Irak. HR:

‘Exclusieve bevoegdheid vervolgingsopdracht. Nu de gedragingen door de betrokkenen slechts konden worden verricht dankzij hun hoedanigheid van minister, staatssecretaris of parlementslid, kan de opdracht tot vervolging ter zake van die misdrijven slechts worden gegeven bij koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer. Noch het Genocideverdrag, noch het Statuut van het Internationaal Strafhof, noch de Wet internationale misdrijven verzet zich tegen deze grondwettelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.