NJB 2010, 2300
HR, 03-12-2010, nr. 10/01331
HR 03-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN9463
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 december 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
10/01331
- Conclusie
A‑G mr. J. Wuisman
- LJN
BN9463
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2010:BN9463, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑2010
ECLI:NL:HR:2010:BN9463, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑12‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑03‑2010
- Wetingang
Essentie
Verpanding. Toekomstige vordering. Faillissement. A heeft haar vorderingen verpand aan de bank. Na faillissement van A spreekt de bank met de curator af dat deze de verpande vorderingen voor de bank zal innen tegen een vergoeding van 10%. De curator zegt de arbeidsovereenkomsten op, maakt de pensioenverzekeringen premievrij, zegt een overeenkomst tot gaslevering op en beëindigt een overeenkomst betreffende een frankeermachine. In verband daarmee worden bedragen gerestitueerd op de faillissementsrekening. Vallen de restitutievorderingen onder de verpande vorderingen of waren het ten tijde van de verpanding toekomstige vorderingen? HR:
‘Vorderingen tot ongedaanmaking of restitutie als gevolg van ontbinding of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.