NJB 2010, 2098
HR, 05-11-2010, nr. 09/00839
HR 05-11-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN6196
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 november 2010
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
09/00839
- Conclusie
A‑G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BN6196
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Horecarecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN6196, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑11‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN6196, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑09‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑02‑2009
- Wetingang
EVRM art. 6; Rv art. 137; Rv art. 407 lid 2
Essentie
X stelt bij de kantonrechter een vordering in tegen Y. Y verschijnt op de eerstdienende dag en dient twee weken later een geschrift in. Bij de comparitie na antwoord geeft de kantonrechter te kennen dat hij in het geschrift van Y een reconventionele vordering leest. Het hof bekrachtigt dat. In cassatie klaagt X dat het hof de reconventionele vordering niet-ontvankelijk had moeten verklaren. HR:
1
1 Cassatiemiddel. Vooropstelling over de eisen waaraan een cassatiemiddel dient te voldoen (zie hoofdtekst). De rechtsklacht kan behandeld worden, de motiveringsklacht niet.
2
2 Uitleg gedingstukken. Eerlijk proces. Het hof heeft terecht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.