NJB 2010, 863
HR, 16-04-2010, nr. 08/04071: Abbès/Balder
HR 16-04-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1532 (Abbès/Balder)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 april 2010
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels
- Zaaknummer
08/04071
- Conclusie
A‑G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BL1532
- Roepnaam
Abbès/Balder
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL1532, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑04‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL1532, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑01‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑08‑2008
- Wetingang
art. 7:680a BW
Essentie
Een werknemer wordt op staande voet ontslagen en stelt een loonvordering in. Het hof acht het ontslag niet rechtsgeldig, maar matigt de vordering tot een periode van ten hoogste 26 weken. HR:
1
1 Ander werk. Het hof heeft overwogen dat gesteld noch gebleken is dat de werknemer pogingen heeft ondernomen om elders werk te vinden. Deze omstandigheid heeft het hof aan zijn oordeel ten grondslag kunnen en mogen leggen.
2
2 Wanverhouding. Indien toewijzing van de loonvordering een wanverhouding in het leven roept tussen de periode waarin daadwerkelijk is gewerkt en het tijdvak waarover loon moet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.