NJB 2009, 2082
HR, 06-11-2009, nr. 08/00208
HR 06-11-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ3043
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 november 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
08/00208
- Conclusie
A‑G mr. E.B. Rank-Berenschot
- LJN
BJ3043
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Erfrecht / Algemeen
Horecarecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ3043, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑11‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BJ3043, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑07‑2009
- Wetingang
Essentie
Overleden procespartij. Ontvankelijkheid in cassatie. De cassatiedagvaarding is uitgebracht aan de overledene in plaats van aan de gezamenlijke erfgenamen, maar wel op het goede adres (van de procureur). HR:
‘Zowel voor de procureur als voor de gezamenlijke erfgenamen moet evident zijn geweest dat sprake was van een vergissing. Die leidt dus niet tot niet-ontvankelijkheid. In zoverre komt de HR terug van een eerder arrest.’
Partij(en)
A, adv. mr. E. Grabandt,
tegen
B, niet verschenen.
Uitspraak
Procesverloop
Naar volgt uit hetgeen het hof heeft overwogen, is partij B in de loop van de procedure in hoger beroep overleden. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.