HR, 09-10-2009, nr. 07/10969

Documentgegevens:

HR 09-10-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ2678

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 9 oktober 2009
Magistraten: Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels
Zaaknummer: 07/10969
Conclusie: A‑G mr. L. Timmerman
LJN: BJ2678
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Agrarisch recht (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:2009:BJ2678, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑10‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BJ2678, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑10‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑07‑2007
Wetingang: ZPW 2005 art. 57; ZPW 2005 art. 71; ZPW (oud) art. 36a; ZPW (oud) art. 40

Essentie

Kwekersrecht. Een leverancier brengt een (licentie)vergoeding in rekening voor geleverd plantmateriaal van een bepaald ras, hoewel de leverancier nimmer kwekersrecht voor dat ras heeft verkregen. HR:

‘De wettelijke aanspraak van art. 36a (oud)/art. 71 Zaaizaad- en plantgoedwet (ZPW) komt slechts toe aan de aanvrager wiens aanvrage uiteindelijk tot verlening van kwekersrecht heeft geleid. Gedurende de daaraan voorafgaande periode staat nimmer vast of de aanvrager ooit aanspraak op de vergoeding zal verkrijgen. Hangende de aanvraag kunnen partijen, van wie de ene de aanvraag heeft gedaan en de andere handelingen wenst te verrichten als bedoeld in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.