Gst. 2010, 5
5. Hoge Raad 18 september 2009. Civielrechtelijke dwangsom. Verhouding bestuursrechtelijke, strafrechtelijke en civielrechtelijke handhaving. Ontvankelijkheid burgerlijke rechter. Tweewegenleer. Nemo tenetur beginsel. (Staat der Nederlanden) m.nt. P.J. Huisman
HR 18-09-2009, ECLI:NL:HR:2009:BI5906, m.nt. P.J. Huisman
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 september 2009
- Magistraten
D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein en W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
08/01490
- Noot
P.J. Huisman
- LJN
BI5906
- JCDI
JCDI:ADS883380:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI5906, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑09‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI5906, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑05‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑01‑2008
- Wetingang
Essentie
Civielrechtelijke dwangsom. Verhouding bestuursrechtelijke, strafrechtelijke en civielrechtelijke handhaving. Ontvankelijkheid burgerlijke rechter. Tweewegenleer. Nemo tenetur beginsel. (Staat der Nederlanden)
Samenvatting
Uit het stelsel van de AWR kan niet worden afgeleid dat het volgen van de privaatrechtelijke weg door het instellen van een vordering tot nakoming van de in art. 47 AWR verwoorde opgaveverplichting op straffe van verbeurte van een dwangsom is uitgesloten. Veeleer bestaan duidelijke aanwijzingen voor het tegendeel, waar uit de parlementaire geschiedenis met betrekking tot het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2005 valt af te leiden dat de wetgever vooralsnog niet de noodzaak zag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.