NJB 2009, 1615
HR, 11-09-2009, nr. 07/11275
HR 11-09-2009, ECLI:NL:HR:2009:BI6944
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 september 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
07/11275
- Conclusie
A‑G mr. J.L.R.A. Huydecoper
- LJN
BI6944
- Vakgebied(en)
Horecarecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI6944, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑09‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI6944, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑2009
- Wetingang
Rv Ned. Antillen art. 145 lid 4; Rv Ned. Antillen art. 281a; BW (Ned. Antillen) (oud) art. 1929
Essentie
Antilliaans/Arubaans procesrecht. 1. Appelprocesrecht. Het hof is weliswaar bevoegd, maar geenszins verplicht eventuele, niet door een grief bestreden, fouten van de eerste rechter te herstellen. Het behoeft zijn beslissing om daartoe niet ambtshalve over te gaan niet nader te motiveren. 2. Oud bewijsrecht. Partijgetuige. Het is uit een oogpunt van gelijke kansen onaanvaardbaar wanneer personen die een vergelijkbare positie innemen ten aanzien van het bewijsthema verschillend worden behandeld ten aanzien van hun bevoegdheid om als getuige op te treden. Die situatie doet zich in dit geval voor.
Partij(en)
A, B en C, adv. mr. R.S. Meijer,
tegen
Banco ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.