NJB 2009, 1416
HR, 10-07-2009, nr. 07/11073
HR 10-07-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH9156
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juli 2009
- Magistraten
Mrs. A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
07/11073
- Conclusie
A‑G mr. E.B. Rank-Berenschot
- LJN
BH9156
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Horecarecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BH9156, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑07‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BH9156, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑03‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑04‑2007
- Wetingang
Wet op de rechterlijke organisatie art. 80 lid 1; Rv art. 230 lid 1 aanhef; Rv art. 230 lid 1 onder e; Rv art. 332; Rv art. 398 aanhef; Rv art. 398 onder 1
Essentie
Cassatieberoep tegen kantonrechtersuitspraak. De klacht dat de kantonrechter de feitelijke gronden van zijn beslissing niet heeft vermeld, valt onder art. 80 lid 1 aanhef en onder a Wet RO. Klachten die niet kunnen worden beoordeeld zonder daarin de juistheid van de rechtsopvattingen van de kantonrechter te betrekken, vallen echter buiten de door art. 80 lid 1 Wet RO getrokken grenzen van de taak van de cassatierechter.
Partij(en)
De huurster, adv. mr. G.S.A.J. Koot-Kuis,
tegen
Aegon (de verhuurster), adv. mr. D. Rijpma.
Uitspraak
Procesverloop
De kantonrechter heeft op vordering van Aegon de huurster ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.