NJB 2009, 771
HR, 03-04-2009, nr. C05/071HR
HR 03-04-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1225
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 april 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann en F.B. Bakels
- Zaaknummer
C05/071HR
- Conclusie
A-G mr. D.W.F. Verkade
- LJN
BH1225
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
- Brondocumenten
Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑04‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BH1225, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑04‑2009
Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑01‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BH1225, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑01‑2009
- Wetingang
BMW art. 1 lid 2; Beneluxverdrag inzake de intellectuele eigendom art. 2.1 lid 1; 1e EG-Richtlijn aanpassing merkenrecht EG-Lidstaten art. 3 lid 3
Essentie
Merkenrecht; vervolg op HR 8 september 2006, NJ 2006, 492 (hersteld bij HR 13 oktober 2006, NJ 2006, 561) en HvJ EG 20 september 2007, nr. C-371/06, Pb C 269, p. 15.
Art. 3 lid 3 van de Merkenrichtlijn biedt geen ruimte voor de mogelijkheid dat een vorm van een waar die een wezenlijke waarde aan die waar geeft toch als merk toelaatbaar is indien die vorm vóór de inschrijving aantrekkingskracht heeft verkregen door de bekendheid ervan als onderscheidingsteken.
Partij(en)
Benetton Group SpA, adv. W.E. Pors
tegen
G-Star International B.V., ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.