RvdW 2009, 302
HR, 13-02-2009, nr. 07/13290: Mariënwaerdt/Van Grunsven
HR 13-02-2009, ECLI:NL:HR:2009:BF8925 (Mariënwaerdt/Van Grunsven)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 februari 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
07/13290
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
BF8925
- Roepnaam
Mariënwaerdt/Van Grunsven
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Huurrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BF8925, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑02‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BF8925, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑10‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑11‑2007
- Wetingang
BW art. 7:230a; Rv art. 401a, 426
Essentie
Cassatie; tussenbeschikking; ontvankelijkheid. Obiter dictum. Huur bedrijfsruimte; ontruimingsbescherming van art. 7:230a BW; positie huurder die gehuurde reeds heeft ontruimd.
Nu het hof niet reeds door een uitdrukkelijk dictum omtrent enig deel van het gevorderde een einde aan het geding heeft gemaakt, is zijn beschikking een tussenbeschikking. Dit leidt tot niet-ontvankelijkheid van niet slechts het principale maar ook van het incidentele beroep, waarvan de voorwaarde waaronder het is ingesteld, vervuld wordt door de niet-ontvankelijkverklaring van het principale beroep.
Obiter dictum. Onjuist is het oordeel dat aan een huurder die de bedrijfsruimte heeft ontruimd geen beroep meer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.