RAR 2009, 50
HR, 30-01-2009, nr. C07/186HR: Jansen/Verwey
HR 30-01-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG5053 (Jansen/Verwey)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 januari 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C07/186HR
- LJN
BG5053
- Roepnaam
Jansen/Verwey
- JCDI
JCDI:ADS874097:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG5053, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG5053, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑01‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑05‑2007
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Bewijslast.
Op wie rust de bewijslast wanneer een werkgever stelt dat betalingen ten behoeve van een werknemer aan een derde een lening betreffen en de werknemer dat het tantième betreft?
Samenvatting
Een aannemer verricht werkzaamheden aan een woning van een werknemer. De facturen van de aannemer zijn betaald door de werkgeefster van die werknemer. Aan het einde van het dienstverband vordert werkgeefster deze van werknemer stellende dat het een lening betreft. Werknemer stelt dat die betalingen hebben plaatsgevonden in het kader van de verrekening van met een door de werkgever verschuldigde tantième. De kantonrechter oordeelt dat als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.