NJB 2009, 338
HR, 30-01-2009, nr. C07/186HR: Jansen/Verwey
HR 30-01-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG5053 (Jansen/Verwey)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 januari 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C07/186HR
- Conclusie
A-G mr. F.E. Langemeijer
- LJN
BG5053
- Roepnaam
Jansen/Verwey
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Materieel strafrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG5053, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG5053, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑01‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑05‑2007
- Wetingang
Rv art. 150; Rv art. 164 lid 2
Essentie
Procesrecht. 1. Bewijskracht partijgetuigenverklaring. Art. 164 lid 2 Rv (beperkte bewijskracht) is niet van toepassing op de getuigenverklaring van de partij op wie niet de bewijslast rust ter zake van het feit waartegen zij tegenbewijs levert. 2. Devolutieve werking. Indien een partij (de latere geïntimeerde) door de rechtbank met bewijs is belast en de rechtbank haar in dit bewijs geslaagd heeft geacht, maar het hof tot een andere bewijswaardering is gekomen, dient het hof ook zonder debat over de bewijslastverdeling de juistheid van die beslissing opnieuw te bezien. In dat kader dient ook te worden onderzocht of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.