NJB 2009, 335
HR, 30-01-2009, nr. C07/158HR
HR 30-01-2009, ECLI:NL:PHR:2009:BF7411
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 januari 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser; A‑G mr. F.F. Langemeijer
- Zaaknummer
C07/158HR
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BF7411
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BF7411, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑01‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BF7411, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑03‑2007
- Wetingang
Rv art. 771; Rv art. 772; Rv art. 773; Rv art. 774; Rv art. 775; Rv art. 776; Rv art. 777; Rv art. 778; Rv. art. 779; Rv art. 780; Rv art. 781
Essentie
Rekenprocedure. Raming van het saldo van een rekening. Partijen hebben voor gezamenlijke rekening panden verhandeld en geëxploiteerd. Een van beide partijen voerde het beheer. De andere partij (de zakenpartner) heeft gevorderd dat de beheerder rekening van het gevoerde beheer zou doen. De rechtbank heeft de beheerder veroordeeld tot het doen van rekening en verantwoording, waarna partijen in plaats daarvan het uitbrengen van een deskundigenrapport zijn overeengekomen. In hoger beroep was de rekenprocedure wegens invoering van het nieuwe procesrecht niet meer van toepassing. HR: Het hof was gehouden het saldo van de rekening vast te stellen. Terecht heeft het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.