NJ 2008, 623
HR, 28-11-2008, nr. 07/12652
HR 28-11-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BF0419
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 november 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
07/12652
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
BF0419
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BF0419, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑11‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BF0419, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑11‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑10‑2007
- Wetingang
Essentie
Internationaal privaatrecht. Verzoek exequatur onder EEX-Verordening op Duitse rechterlijke beslissing in CMR-zaak; samenloop erkennings- en tenuitvoerleggingsregeling van EEX-Verordening met die van CMR-Verdrag, Uitleg art. 71 EEX-Verordening; uitleg art. 31 CMR; Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan Hof van Justitie EG.
Moet art. 71 lid 2, aanhef en onder b, tweede alinea, EEX-Verordening aldus worden uitgelegd dat de erkennings- en tenuitvoeringsleggingsregeling van de EEX-Verordening slechts terugtreedt ten behoeve van die van het bijzondere verdrag (i.c. het CRM-Verdrag), indien de regeling van het bijzondere verdrag exclusiviteit claimt, of aldus worden uitgelegd dat, bij gelijktijdige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.