NJB 2008, 2169
HR, 21-11-2008, nr. C07/081HR
HR 21-11-2008, ECLI:NL:HR:2008:BF0415
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 november 2008
- Magistraten
Mrs. O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C07/081HR
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- LJN
BF0415
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Onteigeningsrecht / Onteigening
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BF0415, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑11‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BF0415, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑03‑2007
- Wetingang
OW art. 39; OW art. 40; OW art. 40b lid 2; OW art. 40e; OW art. 40f; OW art. 41; OW art. 50; BW art. 6:119 lid 2
Essentie
Onteigening. Het werk waarvoor onteigend is, voorziet in de aanleg van een nieuwe dijk. Deze zal het uitzicht belemmeren vanuit het overblijvende, waarop een woonhuis staat. HR: 1. Waardevermindering van het overblijvende. De waardeverminderende invloed op het overblijvende ten gevolge van de aanleg van het werk behoort slechts in aanmerking te worden genomen voor zover die het gevolg is van de uitvoering van dat deel van het werk dat op het onteigende zal worden aangelegd (zie verder de hoofdtekst). 2. Kosten. Art. 50 OW geeft alleen recht op vergoeding van kosten van niet-juridische bijstand die verband houden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.