Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 962
HR, 24-10-2008, nr. R07/126HR
HR 24-10-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BF0237
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 oktober 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R07/126HR
- Conclusie
A-G Wuisman
- LJN
BF0237
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BF0237, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑10‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BF0237, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑10‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑06‑2007
- Wetingang
BW art. 1:251
Essentie
Gezag na echtscheiding; gezamenlijk gezag uitgangspunt; uitzonderingen; maatstaf.
Het uitgangspunt van de wet is dat het in het belang van het kind is dat na echtscheiding het gezag gezamenlijk door de ouders uitgeoefend blijft worden, en dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat een van de ouders met het gezag wordt belast, zoals met name indien de (communicatie)problemen tussen de ouders zodanig ernstig zijn dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren raakt tussen de ouders en niet te verwachten valt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.