NJB 2008, 1861
HR, 03-10-2008, nr. C07/062HR
HR 03-10-2008, ECLI:NL:HR:2008:BD3941
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 oktober 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C07/062HR
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- LJN
BD3941
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BD3941, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑10‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BD3941, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑10‑2008
- Wetingang
BW art. 7:681
Essentie
Kennelijk onredelijk ontslag. Onbegrijpelijk oordeel dat de werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen om de werknemer ander passend werk aan te bieden.
Partij(en)
De werkgever, adv. mr. S.F. Sagel,
tegen
de werknemer, niet verschenen.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
De werknemer is in 1970 bij de werkgever in dienst getreden als chauffeur. Van 15 december 2003 tot 1 november 2004 is hij arbeidsongeschikt geweest. De werkgever heeft met toestemming van het Centrum voor Werk en Inkomen en met inachtneming van de opzegtermijn de arbeidsovereenkomst beëindigd per 1 november 2004.
De werknemer heeft schadevergoeding van € 200 000 gevorderd, stellende dat het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.