NJB 2008, 1863
HR, 03-10-2008, nr. 07/11560
HR 03-10-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BD7478
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 oktober 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
07/11560
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- LJN
BD7478
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Horecarecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BD7478, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑10‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BD7478, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑10‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2007
- Wetingang
Rv art. 237; Rv art. 353 lid 1
Essentie
Appelrecht. De omstandigheid dat de in eerste aanleg gevoerde verweren in de vorm van een incidenteel hoger beroep onder de aandacht van het hof worden gebracht, kan niet ertoe leiden dat verwerping van die verweren — en dientengevolge de verwerping van het incidenteel hoger beroep — de partij op een kostenveroordeling komt te staan.
Partij(en)
X, adv. mr. R.S. Meijer,
tegen
Y, adv. mr. M. Ynzonides.
Uitspraak
Procesverloop
Y heeft van X schadevergoeding gevorderd. De rechtbank heeft de vordering afgewezen. Y heeft hoger beroep ingesteld. X heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de vordering gedeeltelijk toegewezen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.