NJ 2008, 419
HR, 11-07-2008, nr. C07/140HR
HR 11-07-2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2778
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juli 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C07/140HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
BD2778
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BD2778, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BD2778, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑05‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑04‑2007
- Wetingang
Essentie
De wetgever heeft bedoeld te bewerkstelligen dat weliswaar de verschuldigdheid van een door de Nma opgelegde boete ontstaat met de inwerkingtreding van de beschikking waarbij zij is opgelegd, maar dat de invorderbaarheid van de boete eerst ontstaat nadat de beroepstermijn ongebruikt is verstreken, dan wel in een tegen de beschikking gerichte beroepsprocedure onherroepelijk is beslist. Waar de verschuldigdheid van de wettelijke rente ingevolge art. 67 Mw (oud) is verbonden aan de inwerkingtreding van de beschikking — en daarmee ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.