NJB 2008, 1518
HR, 27-06-2008, nr. CO7/068HR
HR 27-06-2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1842
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 juni 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, A. Hammerstein, J.C. van Oven en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
CO7/068HR
- Conclusie
A-G mr. D.W.F. Verkade
- LJN
BD1842
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verzekeringsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BD1842, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑06‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BD1842, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑06‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2006
- Wetingang
WAM art. 10 lid 4; WAM art. 22; BW (oud) art. 1286 lid 3; BW art. 6:97
Essentie
Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Het hof heeft de WAM-verzekeraar en de WAM-verzekerde hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de verzekerde som van ƒ 1 000 000 aan een ernstig gewond geraakt verkeersslachtoffer en de WAM-verzekerde daarenboven veroordeeld tot betaling van € 314 363. HR:
1
1 ‘Doorstuiting’. Excedent. Handelingen die de verjaring van de rechtsvordering van de benadeelde tegen de WAM-verzekeraar stuiten, stuiten tevens de verjaring van de vordering van de benadeelde jegens de WAM-verzekerden. Deze stuiting heeft ook te gelden voor het gedeelte van de vordering van de benadeelde op de verzekerde dat uitgaat boven het bedrag waarvoor de polis dekking biedt. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.