NJ 2008, 354
HR, 20-06-2008, nr. R07/124HR
HR 20-06-2008, ECLI:NL:HR:2008:BD0138
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 juni 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
R07/124HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
BD0138
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Juridische beroepen / Rechter
Insolventierecht (V)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
EU-recht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BD0138, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑06‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BD0138, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑06‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑06‑2007
- Wetingang
Essentie
Internationaal privaatrecht. Exequatur Duitse beslissing onder EEX-Verordening; materieel en formeel toepassingsgebied EEX-Verordening; samenloop met Insolventieverordening; uitleg van art. 25 lid 2 Insolventieverordening. De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het HvJEG.
Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft en niet onbegrijpelijk is het oordeel van de rechtbank dat (i) de beslissing van de Duitse rechter ten aanzien waarvan op de voet van de EEX-Verordening verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland wordt verzocht, betrekking heeft op een beslissing betreffende een voorlopige of bewarende maatregel en dat (ii) deze beslissing is gegeven zonder dat de partij tegen wie zij is gericht, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.