NJ 2008, 323
HR, 06-06-2008, nr. R07/117HR
HR 06-06-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC3354
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 juni 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R07/117HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BC3354
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC3354, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC3354, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑06‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑06‑2007
- Wetingang
Essentie
Verzoek tot voorlopig getuigenverhoor; strekking; stelplicht verzoeker.
Door te oordelen dat thans verzoeker tot cassatie aannemelijk diende te maken dat hij schade heeft geleden, heeft het hof miskend dat in de onderhavige procedure tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor de toewijsbaarheid van de in te stellen vordering niet ter toetsing voorligt. Een voorlopig getuigenverhoor strekt in een geval als het onderhavige ertoe verzoeker de gelegenheid te bieden opheldering te verkrijgen omtrent de voor het geding van belang zijnde feiten, zulks teneinde hem in staat te stellen zijn positie beter te beoordelen. Om die reden behoeft de verzoeker niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.