NJB 2008, 1275
HR, 30-05-2008, nr. C06/325HR
HR 30-05-2008, ECLI:NL:HR:2008:AZ6094
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 mei 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/325HR
- Conclusie
A-G mr. L. Strikwerda
- LJN
AZ6094
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:AZ6094, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2008
ECLI:NL:HR:2008:AZ6094, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑05‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑09‑2006
- Wetingang
Rv art. 56; Rv art. 63 lid 1; Rv art. 122; EG-Betekeningsverord. art. 9 lid 2; EG-Betekeningsverord. art. 19
Essentie
Betekening appeldagvaarding. Ontvankelijkheid in appel. De appeldagvaarding is betekend aan het kantoor van de procureur in eerste aanleg van geïntimeerde, maar betekening overeenkomstig de Betekeningsverordening en het ter uitvoering daarvan ingevoerde art. 56 Rv heeft niet plaatsgevonden. Geïntimeerde verschijnt en concludeert tot bekrachtiging van het bestreden vonnis. Het hof verklaart appellant niet-ontvankelijk. HR: 1. Gemeenschapsrecht. De reikwijdte van de Betekeningsverordening is beperkt tot de oproepingsfunctie van het procesinleidende stuk. 2. Nationaal recht. Indien geïntimeerde is verschenen, verbindt art. 56 Rv geen sanctie aan het feit dat de betekeningsvoorschriften van de verordening niet zijn nageleefd en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.