RvdW 2008, 516
HR, 16-05-2008, nr. C06/322HR
HR 16-05-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BD1674
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 mei 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, P.C. Kop, E.J. Numann, A. Hammerstein, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/322HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BD1674
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BD1674, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑05‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BD1674, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑05‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑09‑2006
- Wetingang
Rv art. 612-615b; BW afd. 6.1.10; art. 6:95- 6:110 BW
Essentie
Schadestaatprocedure; verhouding met hoofdprocedure; beroep op exoneratieclausule voor het eerst in schadestaatprocedure?; beroep op beding inzake matiging schade.
De schadestaatprocedure van art. 612-615b Rv sluit aan bij afdeling 6.1.10 BW betreffende de wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding en is dan ook een procedure waarin de vaststelling van de inhoud en de omvang van de in de hoofdprocedure vastgestelde verplichting tot schadevergoeding aan de orde is. De grondslag van die verplichting dient bij uitsluiting in de hoofdprocedure te worden vastgesteld. Een contractueel beding waarbij aansprakelijkheid wordt uitgesloten voor bepaalde schadefactoren of soorten schade die (mede) het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.