RFR 2008, 77
Gezag en omgang. Welke maatstaf geldt bij de vraag of moeder o.g.v. 1:253a BW gerechtigd is zich met kinderen in Zwitserland te vestigen?
HR 25-04-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901 (Zwitserse verhuizing)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 april 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
07/13231HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BC5901
- Roepnaam
Zwitserse verhuizing
- JCDI
JCDI:ADS125448:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC5901, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑04‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC5901, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑04‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑11‑2007
- Wetingang
BW art. 1:253a
Essentie
Welke maatstaf dient de rechter aan te leggen bij de vraag of de moeder op grond van art. 1:253a BW gerechtigd is om zich met beide kinderen in Zwitserland te vestigen?
Samenvatting
Partijen zijn na de echtscheiding gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen, die hun hoofdverblijf bij de moeder hebben. Tussen de vader en de kinderen geldt een reguliere omgangsregeling. Daarnaast verblijven de kinderen op maandag, dinsdag en woensdag tussen de middag bij de vader. Eind 2006 heeft de moeder de rechtbank verzocht te bepalen dat zij gerechtigd is om zich samen met de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.