NJB 2008, 1026
HR, 18-04-2008, nr. C06/334HR
HR 18-04-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7407
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 april 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/334HR
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- LJN
BC7407
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC7407, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑04‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC7407, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑04‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑11‑2006
- Wetingang
BW art. 6:97; CAO voor het bankbedrijf art. 13 § 4 lid 4
Essentie
Een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkneemster van een bank wenst aanvulling van haar WAO-uitkering op grond van een betwiste uitleg van de CAO voor het bankbedrijf, die algemeen verbindend is verklaard. Haar advocaat maakt een beroepsfout door de zaak niet tijdig voor te leggen aan het Scheidsgerecht voor het Bankbedrijf. De werkneemster vordert schadevergoeding van de advocaat.
HR:
1
1 Schade door gemist rechtsmiddel. Indien een advocaat een beroepsfout heeft gemaakt door te verzuimen tijdig het juiste rechtsmiddel in te stellen, dient in de aansprakelijkheidsprocedure van de cliënt tegen de advocaat in beginsel mede tot uitgangspunt dat de rechter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.