RFR 2008, 53
Familieprocesrecht. Tot welk moment kunnen in alimentatieprocedures nog nieuwe feiten naar voren worden gebracht?
HR 22-02-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BB9670
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 februari 2008
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
R07/097HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
BB9670
- JCDI
JCDI:ADS871614:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BB9670, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑02‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BB9670, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑02‑2008
- Wetingang
Rv art. 278 lid 1; Rv art. 359
Essentie
Tot welk moment kunnen in alimentatieprocedures nog nieuwe feiten naar voren worden gebracht?
Samenvatting
Het huwelijk van de man en de vrouw is in 2004 ontbonden. De man start in 2005 een procedure primair strekkende tot nihilstelling van de door hem te betalen partneralimentatie, daar de vrouw in haar eigen levensonderhoud zou kunnen voorzien. De rechtbank heeft een stapsgewijs afbouwende partneralimentatieverplichting aan de man opgelegd. De vrouw heeft hoger beroep aangetekend tegen de beschikking van de rechtbank en het hof stelt eveneens een stapsgewijs afbouwende partneralimentatieregeling vast. Echter, deze regeling wijkt af van hetgeen de rechtbank heeft vastgesteld. Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.