RvdW 2008, 257
HR, 22-02-2008, nr. R07/060HR
HR 22-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC3299
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 februari 2008
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
R07/060HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BC3299
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC3299, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC3299, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑03‑2007
- Wetingang
Rv art. 44
Essentie
Cassatie; aan ‘Borgersbrief’ (art. 44 lid 3 Rv) te stellen eisen.
Partijen hebben na de conclusie van de Procureur-Generaal gelegenheid daarop te reageren. De eisen van een goede procesorde brengen evenwel mee dat, nadat de conclusie is genomen, geen plaats is voor voortzetting van het debat van partijen en dat het in beginsel dient te gaan om een beknopte reactie op de inhoud van de conclusie. Een uitvoeriger reactie is slechts gerechtvaardigd, voorzover de conclusie elementen bevat die ten opzichte van het eerdere processuele debat nieuw zijn, zodat in de reactie daarop niet kan worden verwezen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.