NJB 2008, 616
HR, 22-02-2008, nr. C06/254HR
HR 22-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4866
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 februari 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/254HR
- Conclusie
A-G mr. J. Wuisman
- LJN
BC4866
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC4866, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC4866, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑02‑2008
- Wetingang
BW art. 3:35
Essentie
Afstand van recht. In een pandakte jegens de bank heeft de bestuurder van de (latere) failliet namens deze verklaard dat deze bevoegd is tot verpanding van de winkelvoorraden. Na het faillissement beroept de bestuurder zich jegens de bank op een eigendomsvoorbehoud op de winkelvoorraden. HR: Het oordeel dat, zo al een eigendomsvoorbehoud gemaakt was of zou worden, de bestuurder daarvan jegens de bank afstand deed, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
Partij(en)
Eiser (de bestuurder), adv. mr. J.P. Heering,
tegen
mr. H.Th. Bouma q.q. (de curator) en ABN AMRO Bank N.V., niet verschenen.