NJB 2008, 561
HR, 15-02-2008, nr. C06/262HR
HR 15-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC1856
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 februari 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, P.C. Kop, A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/262HR
- Conclusie
A-G mr. J. Wuisman
- LJN
BC1856
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC1856, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC1856, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑08‑2006
- Wetingang
BW art. 1:95 lid 2; BW art. 1:96 lid 2
Essentie
Nominaliteitsbeginsel en beleggingsbeginsel. Tijdens huwelijk in algehele gemeenschap van goederen investeren partijen de opbrengst van de echtelijke woning in de bouw van een nieuwe woning op buiten de huwelijksgemeenschap vallende grond van de vrouw. Na echtscheiding vordert de man vergoeding van de helft van de overwaarde. HR: de man heeft in beginsel alleen recht op vergoeding op basis van het nominale bedrag dat ten behoeve van de bouw van de woning aan de gemeenschap is onttrokken, tenzij dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het oordeel dat de man in de bijzondere omstandigheden van dit geval recht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.