RFR 2008, 41
Bopz. Kan de gerechtvaardigde verwachting dat een patiënt zal weigeren mee te werken aan een behandeling, voldoende grond opleveren voor het oordeel dat bij de patiënt die vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft, de nodige bereidheid ontbreekt?
HR 08-02-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BB5549
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 februari 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, A. Hammerstein, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R07/138HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BB5549
- JCDI
JCDI:ADS871713:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BB5549, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑02‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BB5549, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑07‑2007
- Wetingang
BOPZ art. 2
Essentie
Kan de gerechtvaardigde verwachting dat een patiënt zal weigeren mee te werken aan een behandeling die noodzakelijk is om gevaar voor anderen af te wenden, onder omstandigheden voldoende grond opleveren voor het oordeel dat bij de patiënt die reeds vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft, de nodige bereidheid ontbreekt?
Samenvatting
Patiënt is vrijwillig opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie verzoekt de rechtbank een voorlopige machtiging te verlenen tot het doen voortduren van het verblijf van de patiënt in het psychiatrisch ziekenhuis. Nadat de rechtbank partijen heeft gehoord, wijst de rechtbank het verzoek af. In cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.