HR, 01-02-2008, nr. C06/260HR
ECLI:NL:HR:2008:BB4772
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
01-02-2008
- Zaaknummer
C06/260HR
- LJN
BB4772
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2008:BB4772, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 01‑02‑2008
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BB4772
ECLI:NL:HR:2008:BB4772, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑02‑2008; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BB4772
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2008-0069
VAAN-AR-Updates.nl 2008-0069
Conclusie 01‑02‑2008
Inhoudsindicatie
Arbeidsrecht. Werkgeversaansprakelijkheid; vrijwaringszaak, zie voor de hoofdzaak nr. C06/211.
Rolnr. C06/260HR
mr. J. Spier
Zitting 13 juli 2007 (bij vervroeging)
Conclusie inzake
De vennootschap onder firma Taxicentrale Nijverdal
en haar vennoten
[Eiser 2]
en
[Eiseres 3],
(hierna tezamen: Taxicentrale c.s.)
tegen
[Verweerster]
1. Samenhang met C 06/211
Deze zaak hangt samen met de zaak met rolnr C06/211 waarin eveneens heden wordt geconcludeerd.
2. Feiten en procesverloop
2.1 Bij incidenteel vonnis van de Rechtbank Almelo (sector kanton) van 3 juni 2003 in onder 1 genoemde zaak heeft de Rechtbank Taxicentrale c.s. toegestaan [verweerster] in vrijwaring op te roepen.
2.2 Bij exploot van 20 juni 2003 hebben Taxicentrale c.s. [verweerster] in vrijwaring gedagvaard voor de Rechtbank Almelo (sectie kanton). Taxicentrale c.s. vorderen dat [verweerster] wordt veroordeeld tot betaling aan Taxicentrale c.s. van hetgeen waartoe zij in de hoofdzaak jegens [betrokkene 1] mochten worden veroordeeld.
2.3 Na gevoerd verweer heeft de Rechtbank, bij vonnis van 20 april 2004, de vordering van Taxicentrale c.s. afgewezen omdat de vordering in de hoofdzaak werd afgewezen (rov. 6).
2.4 Taxicentrale c.s. hebben hoger beroep ingesteld.
2.5 Het Hof heeft bij arrest van 18 april 2006 het (vrijwarings)vonnis bekrachtigd:
"4.1 De onderhavige zaak is een vrijwaringszaak, waarin Taxicentrale Nijverdal in eerste aanleg [verweerster] in vrijwaring heeft opgeroepen, nadat Taxicentrale Nijverdal in de hoofdzaak in rechte door [betrokkene 1] was aangesproken tot betaling van schadevergoeding. De kantonrechter heeft de vordering van [betrokkene 1] in de hoofdzaak afgewezen. Daarom kwam in eerste aanleg ook de vordering van Taxicentrale Nijverdal in de vrijwaringsprocedure niet voor toewijzing in aanmerking en de kantonrechter heeft ook de vordering in die zaak afgewezen.
4.2 Taxicentrale Nijverdal heeft in de vrijwaringszaak hoger beroep ingesteld voor het geval dat de vordering van [betrokkene 1] in hoger beroep geheel of gedeeltelijk zal worden toegewezen.
4.3 Bij arrest van heden in het tussen [betrokkene 1] en Taxicentrale Nijverdal gevoerde geding heeft het hof het vonnis van de kantonrechter in de hoofdzaak bekrachtigd. De vordering in de vrijwaringszaak komt derhalve ook in hoger beroep niet voor toewijzing in aanmerking. De grief kan dan ook niet tot vernietiging van het vonnis in de vrijwaringszaak leiden, zodat dat vonnis zal worden bekrachtigd."
2.6 Taxicentrale c.s. hebben tijdig - want vóór de conclusie van antwoord in de hoofdzaak - cassatieberoep doen instellen.(1) [Verweerster] heeft in cassatie geen verweer gevoerd. Taxicentrale c.s. hebben hun standpunt schriftelijk toegelicht.
3. Bespreking van het middel (aangeduid als "onderdeel")
3.1 Het middel strekt ten betoge dat, indien door de Hoge Raad het door [betrokkene 1] aanhangig gemaakte cassatieberoep tegen het in de hoofdzaak door het Hof Arnhem gewezen arrest gegrond mocht verklaren met vernietiging van dat arrest, het Hof ten onrechte de vordering van Taxicentrale c.s. heeft afgewezen, althans inhoudelijk onbehandeld heeft gelaten. Het oordeel van het Hof geeft alsdan blijk van een onjuiste rechtsopvatting, dan wel is dat oordeel zonder nadere motivering, die geheel ontbreekt, onbegrijpelijk.
3.2 Naar de heersende opvatting is de vordering in vrijwaring niet een onvoorwaardelijke vordering tot een voorwaardelijke veroordeling, maar een voorwaardelijke vordering: de veroordeling van de gewaarborgde in de hoofdzaak is voorwaarde voor toewijzing van zijn vordering in de vrijwaringszaak.(2)
3.3 Dit betekent dat, indien de vordering tegen de gewaarborgde in de hoofdzaak wordt afgewezen, de vordering in vrijwaring reeds daarom, dus zonder nader onderzoek naar het al dan niet bestaan van de verplichting tot vrijwaring, kan worden afgewezen. Het betekent ook dat, indien in de hoofdzaak in hogere instantie de uitspraak wordt vernietigd en de vordering tegen de gewaarborgde alsnog wordt toegewezen, de uitspraak in de vrijwaringszaak aan vernietiging bloot staat, indien daartegen een gewoon rechtsmiddel wordt aangewend en een verplichting tot vrijwaring alsnog wordt of moet worden vastgesteld.(3)
3.4 Nu, zoals in de onder 1 genoemde conclusie wordt betoogd, het arrest in de hoofdzaak moet worden vernietigd, terwijl de gevraagde verklaring voor recht, in voege als vermeld aan het slot van die conclusie, kan worden toegewezen, ligt het in deze zaak bestreden arrest eveneens voor vernietiging gereed. Het middel dat een hierop geënte klacht voordraagt, slaagt.
Conclusie
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en verwijzing ter verdere behandeling.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
Advocaat-Generaal
1 Zie art. 402 lid 3 Rv.
2 A-G Strikwerda voor HR 29 september 1989, NJ 1990, 350 JBMV met verwijzingen sub 2.2 en 2.3.
3 HR 25 oktober 1991, rolnr. 14.742 (niet gepubliceerd) onder verwijzing naar de conclusie van A-G Ten Kate.
Uitspraak 01‑02‑2008
Inhoudsindicatie
Arbeidsrecht. Werkgeversaansprakelijkheid; vrijwaringszaak, zie voor de hoofdzaak nr. C06/211.
1 februari 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/260HR
MK/JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. V.O.F. TAXICENTRALE NIJVERDAL,
gevestigd te Nijverdal, gemeente Hellendoorn,
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiseres 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS in cassatie,
advocaat: mr. F.B. Kloppenburg,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Taxicentrale en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij incidenteel vonnis van de rechtbank Almelo, sector kanton, van 3 juni 2003 heeft de kantonrechter Taxicentrale toegestaan [verweerster] in vrijwaring op te roepen in de hoofdzaak tussen [betrokkene 1] en Taxicentrale (zie C06/211HR).
Bij exploot van 20 juni 2003 heeft Taxicentrale [verweerster] gedagvaard voor de rechtbank Almelo, sector kanton, en gevorderd, kort gezegd, [verweerster] te veroordelen om aan Taxicentrale te betalen datgene, waartoe Taxicentrale als gedaagde in de hoofdzaak jegens [betrokkene 1] mocht worden veroordeeld, met kosten.
[Verweerster] heeft de vordering in vrijwaring bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 20 april 2004 in de vrijwaring de vordering van Taxicentrale afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Taxicentrale hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 18 april 2006 heeft het hof het in de vrijwaringszaak tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Taxicentrale beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen [verweerster] is verstek verleend.
De zaak is voor Taxicentrale toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en verwijzing ter verdere behandeling.
3. Beoordeling van het middel
3.1 De hiervoor in 1 vermelde vordering van Taxicentrale, strekkende tot vrijwaring door [verweerster] voor al datgene waartoe Taxicentrale als gedaagde in de hoofdzaak jegens [betrokkene 1] mocht worden veroordeeld, is door rechtbank en hof afgewezen omdat - kort gezegd - de vorderingen in de hoofdzaak van [betrokkene 1] tegen Taxicentrale zijn afgewezen.
3.2.1 Het middel komt daartegen op voor het geval het cassatieberoep van [betrokkene 1] in de hoofdzaak (nr. C06/211) mocht leiden tot vernietiging van het arrest van het hof in de hoofdzaak.
3.2.2 Bij arrest van heden heeft de Hoge Raad in de zaak met nr. C06/211 het arrest van het gerechtshof te Arnhem in de hoofdzaak vernietigd en die zaak ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het middel is derhalve gegrond.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 18 april 2006;
verwijst het geding naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing;
veroordeelt [verweerster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Taxicentrale begroot op € 448,50 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 1 februari 2008.