RAR 2008, 25
Cao. Aan de hand van welke maatstaven moet een cao-bepaling worden uitgelegd?
HR 21-12-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB5921
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 december 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven; A-G Langemeijer
- Zaaknummer
C06/210HR
- LJN
BB5921
- JCDI
JCDI:ADS870618:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Staatsrecht / Rechtspraak
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB5921, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB5921, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑12‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑06‑2006
- Wetingang
BW art. 6:248; RO art. 79; CAO art. 15; CAO art. 16; Rv art. 23
Essentie
Aan de hand van welke maatstaven dient een cao-bepaling te worden uitgelegd wanneer de tekst en het systeem van die cao geen aanknopingspunten bevatten ten aanzien van de bedoeling van de cao-partijen; hoe ruim mag het petitum van een dagvaarding worden uitgelegd?
Samenvatting
FNV Bouw heeft als partij bij de cao voor het Bouwbedrijf, BAM, als lid van een van de werkgeversorganisaties, gedagvaard en gevorderd voor recht te verklaren dat BAM art. 23 en 26 van die cao, welke betrekking hebben op de uitbetaling van reisuren en -kilometers niet juist naleeft en tevens vergoeding van immateriële schade gevorderd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.