NJ 2008, 242
HR, 21-12-2007, nr. C06/194HR
HR 21-12-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB5074, m.nt. E.A. Alkema
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C06/194HR
- Conclusie
A-G keus
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
BB5074
- JCDI
JCDI:ADS154847:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Penitentiair recht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB5074, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB5074, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑07‑2006
- Wetingang
EVRM art. 5
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad. Verblijf tbs-veroordeelde in huis van bewaring in afwachting van plaatsing in tbs-inrichting; aanvaardbare termijn.
De overwegingen van het EHRM in zijn uitspraak van 11 mei 2004 inzake Brand tegen Nederland (NJ 2005, 57 m.nt. PMe) waarin het EHRM oordeelde dat zelfs een vertraging van zes maanden bij toelating van een persoon tot een tbs-kliniek niet aanvaardbaar is, bevatten geen aanwijzing dat het EHRM de door de Nationale Ombudsman aanvaardbaar geachte drie maanden voor het selecteren van de meest geschikte tbs-kliniek en bijbehorende administratieve procedures niet aanvaardbaar vond. Het hof heeft terecht uit de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.