JOL 2007, 892
HR, 21-12-2007, nr. 07/12766HR
HR 21-12-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB9666
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2007
- Magistraten
Mrs. P.C. Kop, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
07/12766HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BB9666
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB9666, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB9666, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑10‑2007
Essentie
Wet Bopz. Vereiste van oproeping. Hoorplicht art. 8 lid 1 Bopz; motiveringseisen.
Betrokkene dient voor haar verhoor overeenkomstig het bepaalde in art. 261 juncto art. 272-276 Rv. dan wel overeenkomstig een bijzondere of algemene instructie van de rechter, door de griffier behoorlijk te zijn opgeroepen.
Weliswaar heeft de rechtbank op de voet van art. 8 lid 1 Bopz vastgesteld dat betrokkene niet gehoord wilde worden, maar zij heeft niet de gronden aangegeven waarop dat oordeel berust. De rechter die van oordeel is dat de bereidheid van de betrokkene zich te doen horen ontbrak, dient dit met zoveel woorden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.