RvdW 2008, 4
HR, 14-12-2007, nr. 07/13126HR
HR 14-12-2007, ECLI:NL:HR:2007:BC0165
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 december 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
07/13126HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BC0165
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BC0165, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BC0165, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑12‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑11‑2007
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Nieuwe voorwaardelijke machtiging; wijziging geldigheidsduur bij herstelbeschikking op voet art. 31 Rv; hoor en wederhoor; doorbreking rechtsmiddelenverbod; tijdigheid cassatieberoep?
De klacht dat de rechtbank bij het geven van haar herstelbeschikking het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden en buiten het toepassingsgebied van art. 31 Rv is getreden, rechtvaardigt een doorbreking van het rechtsmiddelenverbod van art. 31 Rv.
De herstelbeschikking is als gevolg van een door (de griffie van) de rechtbank begane fout of verzuim pas na afloop van de cassatietermijn aan betrokkene per post toegezonden. Nu betrokkene binnen veertien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.