JOL 2007, 796
HR, 30-11-2007, nr. R07/023HR
HR 30-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB5547
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 november 2007
- Magistraten
Mrs. P.C. Kop, O. de Savornin Lohman, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R07/023HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BB5547
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB5547, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB5547, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑11‑2007
Essentie
Ondertoezichtstelling; geldigheidsduur; belang in cassatie.
Nu de geldigheidsduur van de ondertoezichtstelling is verstreken, heeft de moeder geen belang meer bij haar cassatieberoep zodat zij niet-ontvankelijk is in dat beroep.
Partij(en)
[De moeder], zonder bekende woon- of verblijfplaats, verzoekster tot cassatie, adv mr. M.A.R. Schuckink Kool,
tegen
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, te Amsterdam, verweerster in cassatie, niet verschenen.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 31 januari 2005 ter griffie van de rechtbank Amsterdam ingediend verzoekschrift heeft de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad) de rechtbank verzocht, kort gezegd, de minderjarige [het kind], ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.